Docenten ergeren zich aan regels
Minister Plasterk heeft afgespraken gemaakt met de VSNU en de hbo-raad om het aantal regels waar hbo- en wo-personeel mee te maken heeft te verminderen. Uit onderzoek van de Universiteit van Nijmegen is gebleken dat wo-docenten hun ergernissen aan deze regels een 4,8 geven op een schaal van 1 (niet irritant) tot 10 (zeer irritant). Ergernissen bestaan vooral over tijdelijke contracten, urenregistratie, publicatiedruk en onderwijsvernieuwing en -ondersteuning. Hoe is het bij de EUR gesteld?
Prof. dr. Marlite Halbertsma, hoogleraar faculteit der Historische en Kunstwetenschappen
“Het cijfer van een 4,8 is in mijn ogen een prima cijfer. De universiteiten functioneerden totaal niet in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Nu is dat niveau een heel stuk hoger, maar dat gaat gepaard met monitoring om de kwaliteit te waarborgen. Dat leidt inderdaad soms tot het invullen van formulieren en het moeten reageren binnen een bepaald tijdsbestek. Maar we hebben een prima baan, die goed betaald is, met veel vrijheid en dat beetje bureaucratie neem je dan op de koop toe. Ik denk ook niet dat dit een representatief onderzoek is. Ik heb geen idee hoeveel mensen hieraan mee hebben gedaan en hoe ze zijn geselecteerd. Mensen die zich storen aan de regeldruk zullen eerder reageren. Pas als men een tijdsklok in zou schakelen, zou ik me gaan ergeren.”
Hans Maas, docent Postacademische Dagblad Opleiding Journalistiek (PDOJ)
“Schaalvergroting heeft tot grotere managementlagen gezorgd. Een voorbeeld hiervan is in de zorg te vinden. Men zegt wel eens dat ‘het echte werk wordt gedaan door de handen aan het bed’. Dat klopt ook, maar tegenwoordig staat er minimaal een kantoormedewerker indirect achter zo’n persoon. Deze personen moeten ook beziggehouden worden. Kort door de bocht genomen ontstaat er dus bureaucratie. Zelf loop ik hier tegenaan bij het accrediteren van een nieuwe master. Je bent zó een jaar verder. Maar echt erger ik me hier niet aan. Ik zou zelf een vier hebben gegeven.”

Han van Ruler, associate professor, faculteit der Wijsbegeerte
“Het is een mooi cijfer, die 4,8. Ik herken mezelf nauwelijks in de ergernissen die uit het onderzoek komen. Publicatiedruk beschouw ik niet als werkdruk, maar de criteria voor publicaties zijn hetzelfde als die van, bijvoorbeeld, de geneeskunde- en natuurwetenschappenfaculteiten. Ik denk dat het een vooruitgang zou zijn als die criteria minder streng zouden zijn voor een faculteit als deze; om zo via andere wegen meer mensen te bereiken. Maar om te stellen dat dit een ergernis is? Nee. Vroeger, in de jaren ’70, was alles veel vrijblijvender; nu is het geprofessionaliseerd waaruit bureaucratie is ontstaan. Ik denk dat minder regeldruk gerealiseerd kan worden door minder naar regels en meer naar reflectie te kijken.” JR

Han van Ruler, associate professor, faculteit der Wijsbegeerte
“Het is een mooi cijfer, die 4,8. Ik herken mezelf nauwelijks in de ergernissen die uit het onderzoek naar voren komen. Publicatiedruk beschouw ik niet als werkdruk, maar de criteria voor publicaties zijn wel moeilijk te bepalen. Ze stammen nu meestal uit de geneeskunde- en natuurwetenschappenfaculteiten. Ik denk dat het een vooruitgang zou zijn als de criteria op een relevante manier zouden worden aangepast aan het onderzoek in een faculteit als deze. Maar om te stellen dat dit een ergernis is? Nee. Tot voor kort was alles veel vrijblijvender; nu is ons onderwijs en onderzoek geprofessionaliseerd en daaruit is een zekere mate van bureaucratie ontstaan. Ik denk dat minder regeldruk gerealiseerd kan worden door minder regels te stellen, maar evaluaties van onderzoek en onderwijs lijken me onvermijdelijk en ook gewenst.” JR
