Neurological Disorders
Amerikaanse wetenschappers hebben ‘ontdekt’ dat onze hersenen pas sinds betrekkelijk kort geleden kunnen ‘geloven’ in een God. Wat een onzin.
Ik had al zo’n vermoeden: de mens heeft religieuze intuïties. En het grote wetenschapsnieuws van deze week lijkt dat te bevestigen. De Volkskrant: “De wetenschappers stellen dat voor het eerst is aangetoond dat aan geloof een psychologische structuur ten grondslag ligt. Eerder neurowetenschappelijk onderzoek liet al neurale correlaten van religieuze en mystieke ervaringen zien.”
Klinkt allemaal overtuigend technisch. Maar de bewering is eigenlijk heel simpel. Mensen kunnen in religies geloven door bepaalde hersendelen. Lijkt nog steeds mooi, ware het niet dat de redeneerstructuur bij dit onderzoek dubieus is.
De onderzoekers van het National Institute of – o, ironie- Neurological Disorders ( Maryland), legden de proefpersonen bijvoorbeeld de volgende stelling voor: ‘God is wraakzuchtig.’ Waarna die voorste hersenkwabben tekeer gingen als een stroboscoop. Dat was te zien op de hersenscan.
De hersenvorsers waren op zoek naar waar het ‘geloofssysteem’ van de mens zich bevindt. In de voorste hersenkwab, is de conclusie. Het gedeelte dat, zeggen de wetenschappers zelf ook, verantwoordelijk is voor inlevingsvermogen en verbeeldingskracht, schijnt. Voelt u hem ook al hangen?
De stelling is dus: “God is wraakzuchtig.” De proefpersoon moet nadenken over wat God is. En ze moeten nadenken over het idee van wraak. En hoe die twee concepten met elkaar samenhangen door een vervoeging van het werkwoord ‘zijn’.
De proefpersoon wordt aangesproken op zijn inlevingsvermogen, zijn verbeeldingskracht en fantasie. Precies dat wat je ook nodig hebt als, pak hem beet, wetenschappelijk onderzoeker. De methode van deze Amerikanen weet, bijvoorbeeld, op geen enkele manier zinvol ‘te discrimineren’ tussen feiten en ideeën (van feiten), tussen geloof en wetenschap, tussen theorievorming en geloven in religie of literatuur.
Iedereen wist al dat (wetenschappelijk) theorieën en hypotheses vaak iets weg hebben van een geloof en verhalen. En dat religies en fabels vaak iets weg hebben van een kennisleer van hoe de wereld in elkaar zit. Ergo: met deze conclusie weet je helemaal nog niet waar ons ‘geloofssysteem’ of ‘religieuze cognitie’ verborgen zit. Het onderzoek wijst er, volgens mij, eerder op dat wij helemaal geen specifiek geloofssysteem hebben.
Louter is er nog maar een keer aangetoond dat wij over theoretische concepten (dingen die niet zomaar te vangen zijn maar die we, om ze te begrijpen, moeten construeren in ons hoofd, met fantasie en inlevingsvermogen) nadenken in onze voorste hersenkwab.
Dat ‘reflexieve’ vermogen kregen wij, inderdaad, pas tamelijk recent toebedeeld in de evolutie, en ja, misschien gaf God ons dat vermogen. Soit. Ik maakte me weer eens druk over het wetenschapsnieuws. Mijn hersenen flitsten nog en ondertussen krijg ik weer een nieuw proefschrift op mijn bureau gedeponeerd. Innovatie is belangrijk voor de economie, zo begint de conclusie. Ook zoiets. Wetenschappers, tell us something we don’t know, alstublieft.