Het Rotterdams Studentenorkest onderneemt een muzikale reis door Midden-Europa, met muziek van Mozart, Mahler en Dvořák.

Programma:

  • Wolfgang Amadeus Mozart – Ouverture ‘Die Zauberflöte’
  • Gustav Mahler – Liederen naar ‘Des Knaben Wunderhorn’
  • Antonín Dvořák – Symfonie nr. 7

Solist (bariton): Patrick Pranger
Dirigent: Coen Huisman

Hoewel het begrip Centraal-Europa zich niet precies laat definiëren, wordt deze geografische regio, die historische gebieden van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije omvat, al lang beschouwd als een plek met een grote culturele diversiteit. Dit geldt zeker voor de muziek, met gerenommeerde Centraal-Europese muzikale centra zoals Wenen die als ontmoetingsplaats dienden voor veel van de meest invloedrijke componisten van hun tijd en als oorsprongspunt voor nieuwe muzikale stijlen sinds de 18e eeuw.

We beginnen onze muzikale reis door Centraal-Europa in Wenen. Die Zauberflöte (De Toverfluit, 1791) van Wolfgang Amadeus Mozart, een van de beroemdste opera’s aller tijden, zit vol verrukkelijke muzikale motieven en combineert komische elementen uit het Weense volkstheater met allegorische elementen uit de vrijmetselarij. Het verhaal van prins Tamino, die Pamina moet redden van de hogepriester Sarastro, en van de rivaliteit tussen Sarastro en de Koningin van de Nacht heeft het publiek ver buiten de operaliefhebbers weten te boeien. De ouverture begint met een verheven inleiding die de diepere betekenis van het verhaal benadrukt en gaat dan over in een levendige sonatevorm, waarin Mozart meesterlijk fugatechnieken toepast. Deze gevarieerde en vrolijke muziek uit het hoogtepunt van de klassieke periode introduceert een fascinerend verhaal over liefde en menselijke deugd.

De laatromantische componist Gustav Mahler, oorspronkelijk afkomstig uit Bohemen en actief in Wenen en daarbuiten, was een grote muzikale vernieuwer. Zijn parallelle focus op symfonieën en liederen is vrij uniek en hij slaagde erin om een fascinerende, organische relatie tussen de twee media in zijn werk te creëren. In 1892 begon Mahler te werken aan orkestliederen die gebaseerd waren op de gedichtenbundel Des Knaben Wunderhorn (De wonderhoorn van de knaap) van Clemens Brentano en Achim von Arnim. Deze omvangrijke collectie bevat meer dan 700 teksten van Duitse volksliederen vanaf de Middeleeuwen, variërend van militaire liederen tot kinderliedjes en met een grote verscheidenheid aan thema’s. Het Rotterdams Studentenorkest wordt vergezeld door bariton Patrick Pranger en zal vijf van Mahlers ‘Wunderhorn’-liederen ten gehore brengen: Revelge, Das irdische Leben, Der Schildwache Nachtlied, Trost im Unglück en Wo die schönen Trompeten blasen.

Iets verder naar het oosten, in Bohemen, componeerde Antonín Dvořák zijn 7e symfonie in 1885 in opdracht van de Philharmonic Society in Londen. Hoewel deze minder beroemd is dan zijn 8e en vooral zijn 9e symfonie (die eerder werden uitgevoerd door het Rotterdams Studentenorkest), beschouwen critici de 7e als een van de grootste symfonieën sinds de tijd van Beethoven. Terwijl Dvořák zich verwijderde van de Slavische elementen die zijn muziek gewoonlijk kenmerkten, creëerde hij een donker en dramatisch muziekstuk met een buitengewone thematische samenhang. In zijn vier delen roept de (niet-programmatische) symfonie de ongemakkelijke sociaal-culturele sfeer van die tijd en de strijd en het uithoudingsvermogen van het Tsjechische volk in het aangezicht van de onderdrukking op. De componist werd gedreven door zijn sterke patriottisme, vermengd met meer kosmopolitische invloeden en internationale ambities, en vertelt een verhaal over liefde, God en zijn vaderland in het centrum van Europa.

Het RSO is een symfonieorkest voor studenten uit Rotterdam en omstreken.
Meer informatie: https://www.nu-rso.nl

Meer informatie:
Datum: Donderdag 7 december 2023
Tijd: 20.15 – 22.00 uur
Locatie: Bergsingelkerk

Ticket informatie:
Studenten: € 7,50
Overige bezoekers: € 10,00
Vrije toegang voor minderjarigen.

Georganiseerd door het Rotterdams Studenten Orkest ism Studium Generale