Eenmaal bij het magazijn van Picnic stel ik me voor aan mijn begeleider voor vandaag. Hij geeft me een Picnic-polo. “Zo, nu ben je presenteerbaar!”, zegt hij lachend. We lopen langs de kantine, waar papieren bekertjes over de vloer verspreid liggen. De begeleider lacht nogmaals. “O nee, er heeft rommel plaatsgevonden!”
Tijdens het bezorgen krijg ik uitleg over de volgorde van de handelingen die ik moet uitvoeren. Hij begint met: “Je geeft het rolluik een flinke hengst naar omlaag, dan gaat-ie open.” De hierop volgende instructies omtrent het scannen van kratten en efficiënt uitladen bleven niet helemaal hangen. Wanneer ik het rolluik omlaag trek haal ik mijn wijsvinger open. Een straal bloed vormt een donkerrode vlek op het witte wagentje.
Onderweg naar de volgende wijk vertelt de begeleider over zichzelf. “Ik ben echt koffieverslaafd man, ik heb die shit nodig. Ik drink makkelijk tien bakkies per dag.”
Ik wil deze baan graag, dus ik stel een vervolgvraag. “Drink je ook veel thee?”
“Nee man. Weet je wat het is met thee? Die shit is boring qua smaak.”
“Ja, snap ik. Ik kende vroeger zo’n guy die thuis privé saxofoonles kreeg. Eén keer had hij les terwijl ik er was, dus ik ging aan hun keukentafel een beetje Donald Duckjes lezen. Toen ze klaar waren kwam de vader van die guy binnen en die vraagt aan die docent van ‘wil je wat te drinken?’”
De begeleider onderbreekt me. Een klep aan de zijkant klappert open en dicht tegen het wagentje aan. “Je hebt hem niet hard genoeg dichtgedrukt”, zegt de begeleider terwijl hij uit het raam van het rijdende wagentje hangt en hard de klep dichtslaat. “Zo, gefikst.”
Ik vervolg mijn verhaal: “Dus die man is zo van: ‘ja, oké, is goed’ en die vader biedt hem heet water aan. Die docent is natuurlijk zo van: ‘Huh, heet water?’ En die vader zegt: ‘Ja, echt een aanrader! Ik drink nu echt exclusief heet water. Koffie vind ik te sterk en thee wordt saai, maar heet water verveelt nooit!’”
De begeleider gniffelt geforceerd. “Sick.”
Richting het einde van de shift heb ik het bezorgen iets meer onder de knie. Het babbelen met mensen aan de deur tijdens het afleveren gaat me redelijk af. Wel moet ik tijdens het inparkeren bij het magazijn twaalf keer steken. De begeleider zegt dat hij even snel gaat roken. Wachtend in een kantoor besluit ik dat ik wel bij Picnic wil werken. Eenmaal terug vertelt de begeleider dat hij niet denkt dat ik geschikt ben voor Picnic. “Je bent meer een denker dan een doener.”