Waar gaat je proefschrift over?
“Hoe denken Nederlanders over de Europese Unie? Er is iets interessants aan de hand met het concept van de EU. Als je kijkt naar de uitslagen van verschillende referenda, lijkt het erop dat veel verschillende soorten mensen dezelfde mening hebben over de EU. Je zag bijvoorbeeld dat de mensen die voor Brexit stemden zowel neoliberale intellectuelen zijn als nationalisten en economisch achtergestelden. Hetzelfde zag je met het Oekraïne-referendum in Nederland, daar waren niet alleen boze witte mannen tegen, maar ook linkse rakkers en christenen. Waarom kijken zoveel verschillende mensen op dezelfde manier naar de EU, of geven ze er op verschillende manieren betekenis aan? Vanuit dat idee ben ik op zoek gegaan naar die betekenissen.”
Hoe heb je dat gedaan?
“Aan de hand van surveys, experimenten en een grootschalig interviewonderzoek. Daarbij deed ik door heel Nederland groepsinterviews met mensen van verschillende opleidingsniveaus en verschillende achtergronden, zoals Randstad en platteland, jong en oud en pro- en anti-EU. Ik heb zelfs mensen overtuigd met een cadeaubon, zodat ik mensen kon meenemen die normaal niet mee zouden doen. Anders is de valkuil dat je misschien alleen politiek geëngageerden spreekt.”
Wat waren je belangrijkste conclusies?
“Interessant is dat er een grote groep expliciet geen betekenis geeft aan de EU en er geen mening over heeft. Daarnaast onderscheid ik in mijn onderzoek drie groepen. Van euroscepsis, dus heel negatief staan tegenover de EU en niet willen dat Nederland lid is van de EU, bestaat interessant genoeg maar één vorm. Die groep ziet de EU als een kwaadwillende elite, die de gewone man probeert uit te buiten. In eurofilie, positief denken over de EU, zit meer variatie. Ik onderscheid in mijn onderzoek mensen met een pragmatische kijk, die de EU als een instrument zien om dingen mogelijk te maken en de federalistische kijk, die de EU zien als een soort VS, echt één geheel. Voor alle drie de groepen geldt dat ze exact dezelfde punten van kritiek hadden. Iedereen klaagde dat de EU weinig democratisch is, te weinig transparant en te veel geld verspilt. Maar ze hadden verschillende argumenten voor diezelfde punten.”
Kun je een voorbeeld geven?
“Als we als voorbeeld het gebrek aan democratie nemen, dan vonden mensen met de pragmatische kijk dat je niet kan controleren of Nederland niet te veel zelfstandigheid afgeeft aan de EU. Voor de federalistische groep was juist het probleem dat lidstaten te veel macht hebben ten opzichte van de EU. Eurosceptici zagen het gebrek aan democratie als een manier waarop de EU-elite doelbewust de macht van burgers inperkt.”
Was het in je onderzoek relevant of mensen hun argumenten baseren op de waarheid?
“Nee. Of iemands argument klopt is volledig irrelevant want dat verandert niks aan hun kijk, of hoe ze bepaalde informatie interpreteren. Natuurlijk klaagde iedereen dat Europa complex, log en onduidelijk is en dat ze weinig van de EU wisten.”
Wat was verder een opvallende uitkomst uit je onderzoek?
“Dat er geen schaal is tussen euroscepsis en eurofilie. Je kunt bijvoorbeeld ontzettend positief zijn over de EU, zonder dat je wil dat er andere landen bijkomen, of dat er een Europese grondwet komt. Vóór verdere Europese integratie zijn, is niet een stapje verder op de schaal. Je bent dan niet méér voor de EU, jouw betekenis van de EU is gewoon anders. Je hangt dan een andere variant van EU-steun aan.”
Was de eurosceptische groep inderdaad een gevarieerde demografische groep, zoals je in het begin aangaf bij bijvoorbeeld de Brexit-stemmers?
“Op basis van mijn interviews kan ik geen uitspraken doen waarmee ik generaliseer naar specifieke groepen. Ik concentreerde mij in de interviews vooral op het vinden van verschillende betekenissen van de EU onder Nederlanders. Wel heb ik in later surveyonderzoek nog gekeken naar de verschillende demografische groepen van verschillende soorten ‘eurofielen’, waaruit bleek dat hier wel wat variatie in zat, maar niet heel veel.”
Helder. Eurosceptici klinken wel als een groep met complotterige ideeën, met die kwaadwillende elite?
“Ja, er kwamen ook wel wat complotten voorbij, waarbij de EU een soort geheime elite is, als een verborgen macht.”
Waarom wilde je promoveren?
“Ik had toen ik aan de UvA begon met Media & Cultuur nooit verwacht dat ik zou promoveren, ergens had ik misschien nooit verwacht dat ik zou afstuderen. Of dat ik ooit mijn profielwerkstuk zou halen. Niet omdat ik het niet kon hoor, het is gewoon imposter syndrome en dergelijke. Dus het was niet dat ik hier altijd al van droomde, maar eenmaal afgestudeerd en aan het werk, miste ik het onderzoek doen.”
Ooit overwogen om te stoppen?
“Nee nooit. Ik heb het bijna altijd wel naar mijn zin gehad en het gevoel gehad dat ik geluk heb dat ik dit mag doen. Als ik nu een miljoen zou winnen zou ik nog steeds hetzelfde werk doen. Ik zou het alleen niemand gunnen om tijdens corona een baan te hebben waarop je zo erg op jezelf bent aangewezen. En dan woonde ik ook nog in een kleine studio in Amsterdam.”