Waar gaat je proefschrift over?
“Ik heb onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de democratie in Suriname, vanaf 1975 toen Suriname onafhankelijk werd van Nederland, tot het jaar 2020 waarin de meest recente verkiezingen werden gehouden. Door die ontwikkeling te beschrijven wilde ik ook laten zien waar nog verbeterpunten zitten en hoe je dus die democratische rechtstaat verder kunt ontwikkelen.”
Hoe heb je dat gedaan?
“Heel veel gelezen. Er is veel geschreven over democratie en ook best veel over Suriname. Naast (wetenschappelijke) literatuur heb ik veel gesprekken gevoerd, zowel in Suriname als Nederland. Door met ongeveer veertig (oud-)politici, wetenschappers, journalisten, activisten én burgers te praten heb ik geprobeerd een zo divers mogelijk gezelschap te spreken om een representatief beeld te krijgen van hoe zij de democratie ervaren.”
Wat zijn je belangrijkste aanbevelingen?
“Alles valt of staat met maatschappelijke betrokkenheid. Dus maatschappijleer moet een verplicht onderdeel zijn van het onderwijs. Op die manier investeer je als overheid in de bewustwording van elke Surinaamse staatsburger. Zo weet iedere burger van jongs af aan welke rechten en plichten je hebt. Dat je weet: ‘Ik ben in principe aan de macht. Mijn stem doet ertoe. Niet eens in de vijf jaar tijdens verkiezingen, maar ook gedurende die periode. En als het mij niet zint, kan ik daar wat van vinden en dat uiten.’
“Verder heeft Suriname in theorie alle instituten die bij een democratie horen, waaronder een grondwet, een parlement, onafhankelijk kiesbureau, een constitutioneel hof, een onafhankelijke rechterlijke macht en een rekenkamer. Alleen in de praktijk merk je dat sommige cruciale instituten nog onvoldoende zijn gepositioneerd. Daarom is mijn tweede aanbeveling dat die instituten moeten worden verstevigd.
“Zo opereert het parlement op dit moment niet volledig onafhankelijk, doordat parlementsleden van coalitiepartijen nog te veel als verlengstuk van de regering fungeren. Het parlement is onvoldoende kritisch en het partijbelang prevaleert. Het bewustzijn dat je als parlementariër het landsbelang dient zou beter ingesleten moeten worden.”
Is dat gangbaar voor een relatief jonge democratie?
“Ik heb geen wetenschappelijke vergelijking gemaakt met andere jonge democratieën, dus een aanbeveling is zeker om dit verder te onderzoeken. Wat ik wel interessant vind en ook heb overwogen als promotieonderwerp, is de vergelijking tussen Singapore en Suriname. De landen zijn in ongeveer dezelfde periode onafhankelijk geworden, maar als je kijkt waar Singapore nu economisch staat ten opzichte van Suriname, roept dat wel de vraag op wat zij anders hebben gedaan.
“Het goede nieuws is dat je ziet dat een jonge generatie Surinamers zich verenigt en de straat op gaat op momenten dat zij zich zorgen maken over de staat van het land. Een ander positief signaal is dat de rechtszaak tegen Desi Bouterse over de decembermoorden tijdens zijn presidentschap in 1982 doorgaat. Dat laat zien dat de scheiding der machten op orde is.”
In Nederland heeft vorige week een partij gewonnen waarvan veel mensen zeggen dat ze de democratische rechtsstaat niet hoog in het vaandel heeft. Het lijkt erop dat je aanbevelingen over maatschappelijk bewustzijn ook wel aan Nederland kunnen worden gericht?
“Dat is de keerzijde van een democratie. Als het volk de macht in handen heeft, kan dit betekenen dat het volk ervoor kiest om de democratie te ondermijnen. Je zal waarborgen moeten hebben in je systeem om dat te voorkomen.
“Maar om antwoord op je vraag te geven: ja, absoluut. Elke Nederlandse burger moet weten wat de impact kan zijn van zijn stem. Zo hoor je dat veel van de jongeren die op de PVV hebben gestemd, maar weinigen het partijprogramma kennen. Want: ‘Wie leest dat nou?’ Mij valt op dat het ontbreekt aan echte oprechte interesse in wat een partij of persoon drijft.”
Waarom wilde je onderzoek naar de democratie in Suriname doen?
“Ik heb zelf tien jaar in Suriname gewoond, van mijn achtste tot mijn achttiende. In die periode, maar ook daarna, waren er gebeurtenissen waarbij ik dacht: zit het wel goed met die democratie in Suriname? Zoals die niet kritische houding van parlementsleden of hun dubbelfunctie, waarbij ze bijvoorbeeld óók ambtenaar zijn. In gesprek met meerdere Surinamers, om te polsen hoe zij dit zagen, sprak ik oud-premier Jules Sedney (premier van 1969-1973, red.). Hij gaf aan dat de democratie na de onafhankelijkheid wel voldeed aan de behoefte van Surinamers. Ik had daar zelf nog wel vraagtekens bij, dus dat triggerde mij om verder onderzoek te doen.”
Hoe was het om onderzoek te doen naar een onderwerp dat dicht bij je staat?
“Suriname is een hele kleine gemeenschap, het is echt ons-kent-ons. Dus mensen vragen altijd: wat is je achternaam, wie zijn je ouders en vervolgens word je makkelijk in een hokje geplaatst. Ook op politiek vlak. Nu had ik als wetenschapper ‘tegen’ dat ik familieleden heb die politiek actief zijn geweest. Dat kan belemmerend werken, want ik wilde juist het hele politieke spectrum objectief spreken en belichten. Sommige mensen moest ik overtuigen van mijn onpartijdigheid.
“Persoonlijk geldt dat Suriname me veel heeft gebracht en ik graag ook iets voor het land wil terugdoen. Dit was mijn manier om dat te doen.”
Je bent buitenpromovendus, wat doe je voor werk?
“Ik werk bij het ministerie van Financiën. Twaalf jaar geleden was ik na vier jaar studie klaar met mijn master Bestuurskunde in Rotterdam. Dat vond ik wel heel snel en ik wilde nog geen afscheid nemen van de academische wereld. Aan de andere kant wilde ik ook gaan werken, dus besloot ik dat met onderzoek te combineren.”
Heb je ooit gedacht dat je het niet zou afmaken?
“Nee, dat nooit. Er zijn ook wel jaren geweest waarin ik niks heb gedaan. Ik vond het ook belangrijk om een leuk leven te hebben, dus ik wilde niet iedere vakantie aan mijn proefschrift werken. Alleen doe je er dan dus elf jaar over.”
Ik zou graag willen weten wie de kunstenaar is van de afbeelding op de voorkant van het boek van Bhakti Girjasing.
Met dank en vriendelijke groet,
Heleen Creyghton
Reageren niet meer mogelijk.