Basisbeurs, collegegeld & studieschuld
Over de basisbeurs kunnen we kort zijn: die wil iedereen behouden. Zelfs de VVD is inmiddels voorstander.
De SP wil een hogere basisbeurs, net als Volt, de Partij voor de Dieren, D66 en GroenLinks-PvdA. Ze willen bijvoorbeeld de tijdelijke verhoging om inflatie te compenseren permanent maken, bij GroenLinks-PvdA stijgt de basisbeurs jaarlijks mee met de inflatie.
Voor studies die opleiden tot een beroep waar veel mensen voor gezocht worden wil de VVD het collegegeld verlagen. Ook moet het goedkoper worden om een tweede studie te volgen. D66 pleit ervoor dat iedereen een tweede studie kan volgen tegen het wettelijke, lage collegegeld. Volt wil het collegegeld voor studies die opleiden tot cruciale beroepen zelfs helemaal afschaffen. Volgens de Partij voor de Dieren moeten alle collegegelden omlaag.
Volt pleit voor een renteplafond op de studieschuld van 2,5 procent. Ook GroenLinks-Pvda wil de rente maximeren. BBB en de Partij voor de Dieren willen helemaal geen rente. D66 en NSC willen de rente voor pechstudenten beperken. Het CDA geeft die studenten korting als ze versneld aflossen en maakt het aantrekkelijk voor werkgevers om mee te helpen bij de afbetaling.
De SP en de Partij voor de Dieren gaan studenten die onder het leenstelsel vielen ‘ruimhartig’ en ‘royaal’ compenseren. Volt maakt zich hard voor een compensatie van ‘gemiddeld 10.000 euro per student’.
GroenLinks-PvdA wil dat studieschulden minder zwaar meewegen bij een hypotheekaanvraag. Daarnaast wil de partij dat huidige studenten die onder het leenstelsel vielen mee kunnen doen met de basisbeurs (ook al hebben ze bijvoorbeeld al vier jaar gestudeerd).
BBB vindt dat de studieschuld helemaal niet mag worden meegewogen bij een hypotheekaanvraag. Als het aan het CDA ligt wordt alleen de actuele stand van de studieschuld meegewogen.
Kamertekort
De VVD wil leegstaande kantoorpanden omvormen tot studentenwoningen. De Partij voor de Dieren pleit daar ook voor en wil flexwoningen inzetten.
GroenLinks-PvdA en D66 willen bijbouwen om het kamertekort op te lossen. Wat D66 betreft moet minstens een kwart van de studentenhuizen gezamenlijke voorzieningen hebben. De liberalen vinden dat onderwijsinstellingen die willen groeien verantwoordelijk moeten worden voor de huisvesting van de extra studenten die naar de stad komen.
BBB wil regels voor kamerverhuur versoepelen (maar zegt niet hoe) en pleit ervoor om huurtoeslag bij studentenhuisvesting vaker toe te staan zodat kamerverhuur en nieuwe studentenhuisvesting interessanter worden.
NSC wil dat het makkelijker wordt om woningen te splitsen, zodat er meer ruimte komt voor studenten of starters. Ook wil de partij, net als Volt, misbruik van het puntensysteem tegengaan en hospitaverhuur stimuleren.
Studentenwelzijn & bindend studieadvies
GroenLinks-PvdA wil het bindend studieadvies afschaffen (net als de Partij voor de Dieren) en noemt het terugdringen van prestatiedruk ‘topprioriteit’. De linkse samenwerkingspartij pleit ook voor meer geld voor studenten die door een beperking of bestuurswerk vertraging oplopen. Daarnaast komt er een fonds voor eerstegeneratiestudenten om klassenverschillen te overbruggen.
Prestatiedruk en welzijn krijgen ook veel aandacht in het programma van D66. Die partij wil het bindend studieadvies versoepelen en investeren in studentbegeleiders en vertrouwenspersonen. Daarnaast wil D66 de ‘harde knip’ tussen bachelor en master afschaffen. Bovendien stelt de partij geld beschikbaar voor studentenorganisaties zodat die zelf aan de slag kunnen met het mentaal welzijn van hun leden.
Volt is voor een ‘niet-bindend studieadvies’, waarbij studenten zelf aan het eind van hun eerste jaar kunnen besluiten of ze doorgaan. Het CDA wil het bindend studieadvies juist behouden in de huidige vorm.
Ook de Partij voor de Dieren heeft veel oog voor studentenwelzijn en pleit onder andere voor een jaarlijkse meting naar studentenwelzijn, betere toegang tot studieadviseurs, studentendecanen, vertrouwenspersonen, psychologen en andere begeleiders.
Wetenschap
Onafhankelijkheid en transparantie zijn belangrijk voor de SP, D66, GroenLinks/PvdA, NSC, de Partij voor de Dieren en de BBB. De Partij voor de Dieren wil bijvoorbeeld een openbaar register met de nevenfuncties van alle onderzoekers, professoren en docenten en is voor een ethische commissie die meekijkt als bedrijven een hoogleraarspositie bekostigen.
De SP en GroenLinks-PvdA beloven de positie van wetenschappers te versterken, door meer vaste aanstellingen en waarborgen voor onafhankelijk onderzoek. Beide partijen willen bijvoorbeeld een onderzoeksfonds waar bedrijven opdrachten kunnen aanbieden, zodat er geen directe band is tussen wetenschappers en hun opdrachtgevers. Ook pleiten ze voor gratis toegankelijke wetenschappelijke artikelen en open science.
De VVD wil dat kennis doorvertaald wordt naar economie en maatschappij en dat onderzoeksgeld meer gaat naar technisch, medisch en bèta-onderzoek. De partij wil ook valorisatie en ondernemerschap stimuleren. Net als GroenLinks-PvdA, Volt en D66 pleit de partij om samen met bedrijven te zorgen dat 3 procent van het bbp wordt geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Ook de BBB en NSC pleiten voor versterking van samenwerking met bedrijven bij investeringen in onderzoek.
NSC wil bovendien de eerste geldstroom en startersbeurzen voor jonge onderzoekers versterken. De partij vindt ook dat meer onderzoek moet gaan over Nederlandse beleidsvraagstukken en noemt het bijvoorbeeld onacceptabel dat veel hoogleraren zich bezighouden met winstbelasting terwijl er geen leerstoel is over het toeslagenstelsel.
D66 pleit voor flinke structurele investeringen in wetenschap en wil een deel daarvan rechtstreeks aan instellingen geven. ‘Open wetenschap’ moet ‘het nieuwe normaal’ worden en kennis mag niet achter een betaalmuur. GroenLinks/PvdA pleit voor meer evenwicht en balans in wetenschapsfinanciering, zonder duidelijk te maken wat dat betekent.
De Partij voor de Dieren wil een uitfaseringsbeleid voor dierproeven en een direct verbod op dierproeven in het hoger onderwijs.
Internationale studenten & meer Nederlands
NSC ziet een ‘ongecontroleerde instroom’ van internationale studenten en arbeidsmigranten en wil een richtgetal van 50.000 mensen per jaar voor het migratiesaldo. Daarom heeft de partij verschillende plannen om het aantal internationale studenten te beperken: de instroom moet per regio gekoppeld worden aan de ‘beschikbare woonruimte en opleidingsplaatsen’. Bovendien wil de partij dat het voor studenten uit de EU moeilijker wordt om aanspraak te maken op de basisbeurs en dat het collegegeld voor studenten van buiten de EU flink omhooggaat.
Als het aan de VVD ligt, krijgen instellingen de mogelijkheid om een numerus fixus in te voeren voor internationale studenten. En de liberalen willen een ondergrens voor het collegegeld voor niet-EER-studenten en Europese afspraken om de kosten van internationalisering eerlijker te verdelen.
Ook de SP en de Partij voor de Dieren wil het aantal internationale studenten beperken. BBB wil dat de beschikbaarheid van kamers in een stad bepalend is voor hoeveel internationale studenten welkom zijn. Het CDA is voor een studentenstop bij huisvestingsproblemen, overvolle collegezalen of te snelle groei.
D66 heeft een vergelijkbaar plan. Die partij vindt dat onderwijsinstellingen samen met gemeenten het maximumaantal internationale studenten moeten bepalen, gebaseerd op beschikbare huisvesting en voorzieningen. Bovendien moeten instellingen hun wervingsbeleid daarop aanpassen en internationale studenten gratis helpen een huis te vinden. D66 wil ook dat het makkelijker wordt voor internationale studenten om naast hun studie te werken.
Bijna alle partijen willen zich bemoeien met het taalbeleid op universiteiten en vrijwel altijd betekent dat: minder Engels. Van de VVD, NSC moet het bacheloronderwijs in het Nederlands, maar blijft er ruimte voor uitzonderingen. Het CDA vindt dat opleidingen die zich primair op de Nederlandstalige arbeidsmarkt richten in het Nederlands moeten. De PVV wil alleen nog Nederlandstalig bacheloronderwijs en een maximum aan het aantal internationale studenten bij masters. NSC en de VVD vinden ook dat internationale studenten Nederlands moeten leren.
De SP zegt niets over verplicht Nederlandstalig onderwijs, maar pleit ervoor dat iedere opleiding ook in het Nederlands te volgen is. Volt wil per instelling kijken wat er nodig is, GroenLinks-PvdA dat de keuze voor Engelstalig onderwijs beter onderbouwd wordt.
D66 is het positiefst over internationalisering en Engelstalig onderwijs, maar wil wel ‘financiële prikkels’ om programma’s in het Engels aan te bieden uit de bekostiging halen.
Volgens het CPB zou verplicht Nederlandstalig bacheloronderwijs tot 400 miljoen euro kosten omdat er dan minder internationale studenten komen.
Wat verder opvalt:
Betalen per studiepunt
De VVD wil ‘flexstuderen’ (waarbij studenten per studiepunt kunnen betalen) breed beschikbaar maken, zodat het makkelijker wordt een studie te combineren met werk, topsport of mantelzorg. Ook het CDA, de Partij voor de Dieren en D66 zijn voorstander van dit idee.
Kennisveiligheid
De VVD wil dat internationale onderzoekers en samenwerkingsverbanden gescreend worden en meer transparantie over de financiering van onderzoek. En onderzoekers die ‘loyaal zijn aan onvrije regimes’ weren uit gevoelige kennisgebieden.
D66 is van plan om kennisinstellingen bewuster te maken van de risico’s op diefstal bij samenwerking met wetenschappers, studenten en instellingen uit ‘landen die gezien worden als strategische opponenten’.
Gratis openbaar vervoer voor studenten
De Partij voor de Dieren wil de ov-studentenkaart helemaal gratis maken, zelfs voor mensen die niet afstuderen. Bij D66 wordt de kaart uitgebreid met een abonnement op de ov-fiets.
Gelijke behandeling
Mbo-studenten worden niet altijd hetzelfde behandeld als studenten in het hoger onderwijs, ‘dat trekken we recht’, staat in het verkiezingsprogramma van GroenLinks-PvdA. Het programma pleit er bijvoorbeeld voor dat mbo’ers altijd toegang krijgen tot introductieweken en studentenverenigingen. D66 heeft een vergelijkbaar streven: ‘gelijke kansen op studentenhuisvesting, gelijke aanspraak op studentenvoordelen en gelijke toegang tot sport en cultuur’. De BBB wil dat er een einde komt aan de termen ‘hoog en laag opgeleid’. Daarom wil de partij het hoger beroepsonderwijs omdopen tot theoretisch beroepsonderwijs.
Meer vaste financiering
Verschillende partijen pleiten er ook voor om de financiering van universiteiten stabieler te maken. GroenLinks-PvdA en D66 willen het minder afhankelijk maken van studentenaantallen en diploma’s, VVD en NSC willen van tevoren afspraken maken over het maximumaantal studenten per instelling. CDA pleit voor meer geld voor maatschappelijke taken en BBB wil het ‘verdienmodel aanpassen’. De PvdD wil een kleinere tweede en derde geldstroom.
Vluchtelingstudenten
Wat GroenLinks-PvdA en Volt betreft betalen vluchtelingstudenten geen hoger collegegeld, maar hetzelfde tarief als studenten uit de Europese Unie.
Gekozen rector?
Een paar partijen pleiten voor versterking van de medezeggenschap: GroenLinks-PvdA, VVD, D66 en Partij voor de Dieren. Die laatste partij wil dat bestuurders van instellingen voortaan worden gekozen, in plaats van benoemd door de minister.
Selectie en toelating
D66 wil ‘paal en perk’ stellen aan de ‘wildgroei aan toelatingscriteria en selectieprocedures’. Opleidingen mogen alleen selecteren als er meer aanmeldingen dan plekken zijn en de selectiemethode moet wetenschappelijk onderbouwd zijn.
Unieke studies
D66 springt in de bres voor kleine studies. De partij ‘koestert kleine en unieke opleidingen’ zoals bijzondere ambachten of unieke taal- en cultuurstudies en pleit ervoor dat instellingen afspraken maken om dat soort expertise te behouden.
Doorrekening
Uit de doorrekening van het Centraal Planbureau eerder deze maand bleek dat de VVD en het CDA fors willen bezuinigen op onderwijs en onderzoek (ongeveer een miljard euro). GroenLinks-PvdA, D66 en Volt willen daar juist fors meer aan uitgeven.
Voor dit artikel zijn de verkiezingsprogramma’s bekeken van de tien grootste partijen (volgens de laatste peilingwijzer).
GroenLinks, PvdA en D66 hebben zelf VOOR het LEENSTELSEL gezorgd. En nu moeten we ze opeens “vertrouwen” dat ze aan de kant van de student staat? Natuurlijk joh
Ja, wat ze “beloven”. Niet wat ze doen.
We zitten hier in Rotterdam. “Geen woorden maar daden”!
Reageren niet meer mogelijk.