Onderzoekers Antonia Krefeld-Schwalb en Sebastian Gabel richten hun aandacht op vervoersmiddelen en water- en energieverbruik. Vragen die zij studenten stellen, zijn ‘Hoeveel minuten per dag sta je onder de douche?’ en ‘Hoe reis je in de zomer of als je met Kerstmis naar huis gaat?’.
Kloof tussen attitude en gedrag
De meeste studenten aan de EUR geven aan bezorgd te zijn over klimaatverandering en zijn bereid hun gedrag te veranderen. Maar er is een kloof tussen attitude en gedrag: twee derde van alle consumenten wil zich duurzamer gedragen, maar slaagt hier niet in, blijkt uit eerder onderzoek.
Krefeld-Schwalb: “De studenten aan de RSM geven in meerderheid (81 procent) aan dat de meeste of zelfs al hun maaltijden vlees bevatten, ongeacht of de studenten vinden dat ze betere voedselkeuzen moeten maken.”
Reizen naar de campus
“20 procent van de eerstejaars van de RSM die aan onze enquête meededen, heeft een auto gebruikt om naar de universiteit te reizen.” Krefeld-Schwalb was zeer verrast over deze uitkomst. “Gezien het goede openbaar vervoer en de fietscultuur in Nederland was het ongelooflijk dat studenten nog steeds afhankelijk zijn van de auto.” Of studenten een auto gebruiken hangt vooral af van de vraag of een auto voor hen gemakkelijk beschikbaar is. Dit betekende vaak dat studenten nog bij hun ouders wonen. “Mogelijk kunnen ze zich geen kamer in Rotterdam, dicht bij de campus, veroorloven”, licht Krefeld-Schwalb toe.
Hun eerste onderzoek was gericht op studenten aan de RSM. Momenteel is er een EUR-brede enquête gaande. Krefeld-Schwalb: “Studenten zijn vaak een afspiegeling van de samenleving. In de media is soms aandacht voor kleine, extreme groepen van studenten die voor of tegen iets vechten, maar in feite is deze generatie in meerderheid gematigd, net als de samenleving in zijn geheel.”
Geen oordeel
Het onderzoek is niet gericht op oordelen maar op samenwerken, en heeft als doel om mogelijkheden voor verandering te vinden zonder die verandering aan mensen op te dringen. Gabel vult aan: “Er zitten zoveel kanten aan besluitvormingsprocessen. Alles draait om begrip. Voor beleidsmakers zijn data waardevol. Wij willen onderzoeken welke uitruil er bestaat tussen wat realistisch is en wat nodig is voor verandering. Het is een illusie om te verwachten dat iedereen alles gaat veranderen.”

“Interventies kunnen negatieve effecten hebben”, licht Gabel toe. “Stel dat je overtuigde vleeseters aanspoort om vegan te worden. Dan kun je wel wat pittige reacties verwachten. Een lans breken voor veganisme is de verkeerde boodschap voor die persoon op dat moment.” Gabel benadrukt dat het cruciaal is om de boodschap aan te passen aan de omstandigheden van het individu.
Iedere student reageert anders op de aankondiging van de EUR dat de campus in 2030 volledig veganistisch zal zijn. Eén mening, van Max van Beurden (23, Sociologie), is: “Ik zie dat wel zitten. Ik ben niet veganistisch, maar ik eet wel vaak vegetarisch. Als mensen per se vlees willen eten, dan kunnen ze dat altijd nog zelf meebrengen.”
Effectiefste nudge
De meeste respondenten in de enquête verwachten het meest van financiële prikkels en ondersteuning. Max: “Ik doe alles op de fiets en ik sta niet lang onder de douche, maar als ik naar Zuid-Amerika reis, dan spelen de beschikbare opties en het comfort wel mee in de beslissing. Als er duurzamere alternatieven zijn, dan kies ik daar zeker voor.”
Een van de hoofddoelen van het onderzoek is om op termijn instrumenten te ontwikkelen waarmee beleidsmakers beter individuele beslissingen in de gewenste richting kunnen duwen, nudging. Onderzoeker Sebastian Gabel: “Je krijgt waardepunten als je vliegt, waarom niet als je niet vliegt?” Dit is een voorbeeld van een aansporing in de vorm van gamificatie. Gamificatie werkt om gedrag te veranderen, omdat een complex probleem hiermee wordt vereenvoudigd tot een gemakkelijk te begrijpen ‘spel’.
Individuen, bedrijven of overheden?
“Wij hebben meer impact dan de overheid of grote bedrijven”, vindt Lou-Anne Wang (21, Management of International Social Challenges). “Als wij hun producten en diensten niet meer gebruiken, dan moeten ze wel veranderen. Het is een misverstand dat kleine stappen geen impact hebben.”
Volgens Krefeld-Schwalb ligt de verantwoordelijkheid voornamelijk bij grote bedrijven, bijvoorbeeld in de fossiele industrie. “Desondanks is het nog altijd essentieel om te proberen individueel gedrag te veranderen. Individuen hebben rollen waarin ze keuzemogelijkheden voor anderen vormgeven. Met name RSM-studenten zullen vaak managers of consultants worden. Als bovendien een significant aantal mensen hun gedrag verandert, kan dit een grotere transformatie op gang brengen, het zogenoemde kantelpunt. Ten derde moet maatschappelijke onrust als reactie op nieuwe wet- en regelgeving worden voorkomen, zoals bijvoorbeeld te zien was tijdens de boerenprotesten in Nederland. Het is belangrijk om burgers voor te bereiden.”