In de dagen na de afwijzing overdacht ik het bijzondere spanningsveld waar wetenschappers zich in bevinden. Aan de ene kant werken we samen met collega-wetenschappers aan gezamenlijke doelen, en aan de andere kant concurreren we met elkaar om geld binnen te halen uit dezelfde beurs. In de ene situatie ben je elkaars vriend en in de andere elkaars vijand.

Een netwerk van collega’s binnen hetzelfde vakgebied lokaal, nationaal en internationaal stelt ons in staat om expertise te delen, samen te werken en gezamenlijk financiering te verkrijgen om complexe (mondiale) problemen aan te pakken. Het investeren in het opbouwen en onderhouden van sterk en diverse netwerken is belangrijk om vooruitgang van de wetenschap te stimuleren. En niet te vergeten: mensen ontmoeten die dezelfde passie hebben als jijzelf, maakt het werk als wetenschapper ontzettend leuk.

Aan de andere kant zijn diezelfde gedreven collega’s op sommige momenten ook je grootste concurrenten. Gek genoeg kan ook die concurrentie de wetenschap vooruitbrengen. De drang om als eerste een ontdekking te doen, een nieuwe theorie te testen of een oplossing te vinden voor een hardnekkig probleem kan leiden tot wetenschappelijke doorbraken. Concurrentie moedigt aan om je eigen grenzen te verleggen, nieuwe benaderingen te verkennen en je eigen werk te bekritiseren en verbeteren. Maar die concurrentie kan ook minder positieve gevolgen hebben. Als je de eerste wil zijn, is het belangrijk om snel resultaten te behalen en dat kan ten koste gaan van zorgvuldigheid. Concurrentie kan ook leiden tot het achterhouden van informatie, of in sommige gevallen zelfs tot fraude.

De paradox van samenwerking en concurrentie in de wetenschap is dat ze elkaar nodig hebben. We moeten deze bestanddelen niet zien als tegenstelling, maar als complementair aan elkaar. Het is belangrijk te streven naar een wetenschappelijke cultuur waarin samenwerking wordt aangemoedigd en beloond, en tegelijkertijd moeten we concurrentie omarmen als drijvende kracht voor innovatie en excellentie, zonder de ethische normen en waarden uit het oog te verliezen.

Is mijn directe collega mijn vriend, vijand, of allebei? In het Engels heb je een woord voor iemand met wie je een complexe relatie hebt, waarbij er zowel elementen van vriendschap als rivaliteit aanwezig zijn. Mijn toffe collega’s zijn mijn ‘frenemies’.

 

Hanan El Marroun is hoogleraar Biologische psychologie.

Hanan El Marroun column 3 – Levien Willemse_Pauline Wiersema

Lees meer

Jong geleerd is oud gedaan

Psychische klachten onder studenten zijn verontrustend, schrijft hoogleraar Biologische…