Ondertussen broeit het op onze campus: ongeruste, dappere, en boze studenten en medewerkers zetten zich in voor een andere wereld – een waarin niet de winst van roofkapitalisten centraal staat, maar zorg voor elkaar en voor de aarde. Maar deze speculatie op de mogelijkheid van een andere en betere toekomst registreert voor ons college van bestuur vooral als een vervelende verstoring van business as usual. Na de politie en mobiele eenheid te hebben ingezet op de eerste bezetting van november lijkt ons CvB geen weg meer terug te vinden. Ook afgelopen dinsdag werd de politie gebeld en gemobiliseerd om de studenten hardhandig te verwijderen van onze (hun!) campus.

Ondertussen lijkt er wel wat beweging: zo kondigde het CvB in een email aan alle medewerkers en studenten aan dat het een serie van facultaire en interfacultaire dialogen gaat organiseren. In deze dialogen zullen medewerkers in gesprek gaan over een bredere duurzaamheidsagenda voor de EUR. Uit het bericht van 25 april leren we dat deze dialogen zijn bedoeld om ‘intern een debat op gang te brengen over duurzaamheid in onderzoek, onderwijs, leiderschap/management en bedrijfsvoering en de bijdrage van disciplines aan duurzaamheid (of het gebrek daaraan)’. Wat betreft die ingewikkeld banden met de fossiele industrie stelt het CvB dat ‘in al deze dialogen de banden met de fossiele industrie meegenomen [zullen] worden’.

Op het eerste gezicht een hoopvol signaal: Het CvB lijkt de eisen van de lokale en internationale studentenbeweging serieus te nemen. Toch slaat het bericht al snel om. Hoewel er een projectgroep is ingericht om de banden met de fossiele industrieën kritisch onder de loep te nemen, wordt er nergens voorgesorteerd op een principiële en politieke discussie daarover. In plaats daarvan moeten de inzichten van de projectgroep, in combinatie met de dialogen, ‘leiden tot richtlijnen voor relaties met de industrie’.

Deze email, gestuurd in een periode waarin velen even vakantie hadden, is een ontstellend staaltje in depolitisering. Iedereen die dacht dat deze facultaire en interfacultaire dialogen een plek zouden zijn om fundamentele vragen te stellen bij de rol van een universiteit in tijden van klimaatverandering moet zich goed beseffen dat dit soort gesprekken misschien (aan de juiste tafel, voor eventjes) wel gevoerd mogen worden, maar binnen deze opzet absoluut geen consequentie mogen en kunnen krijgen. De uitkomst staat namelijk al vast: er komen richtlijnen!

De bredere vraag of wij als gemeenschap überhaupt geld willen aannemen van de aanjagers van planetaire plundering is zo alvast geneutraliseerd, net als de vraag of zulke richtlijnen wel de beste instrumenten zijn om bredere politieke vragen aan te gaan. Want laten we wel wezen. Bestaande ethische codes die transparantie voorschrijven over banden met externe partijen worden nu al slecht nageleefd. Het Financieel Dagblad stelde dat ‘individuele hoogleraren lang niet altijd open zijn over hun geldschieter’. Waarom zou dat in het geval van deze richtlijnen anders zijn?

En dat is nog afgezien van de vormen van beïnvloeding van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs die subtieler werken en vaak onder de radar blijven. Denken we nu echt dat een ‘richtlijn’ voor individuele onderzoekers kan opboksen tegen deze belangenverstrengelingen en beïnvloeding? Richtlijnen zijn niet zelden zwichtlijnen: juridisch tandeloze afvinklijstjes voor de schone schijn. Bovendien suggereren richtlijnen dat alleen toekomstige relaties hieraan onderhevig zijn. Het principieel heroverwegen van bestaande relaties en de verantwoordelijkheid van de universiteit daarin blijft dus buiten beeld. Terwijl één van de meest prangende politieke vragen is hoe we de macht die met kennis gepaard gaat kunnen inzetten om tegenwicht te bieden tegen de macht die van geld uitgaat.

En dat is nog maar op individueel niveau. Want ook voor de bredere gemeenschap moeten we de grotere vraag durven stellen of wij op financieel gebied verstrengeld willen zijn met Shell en andere bedrijven. Deze bedrijven maken hallucinante winsten door de aarde en haar inwoners uit te putten en te plunderen. Kunnen we niet gewoon zeggen: nee, dank u – wij willen hier niets mee te maken hebben? Het argument dat deze partijen ‘hulp’ nodig hebben bij een ‘transitie’ is in deze bredere vraag irrelevant: als we ze dan vanuit de goedheid van ons hart graag willen helpen, waarom doen we dat dan niet zonder financiële afhankelijkheid van diezelfde zo problematische multinationals? Wij worden toch al gefinancierd door de overheid? Is onze ‘positive societal impact’ zo conditioneel?

Ondertussen trekt het International Institute of Social Studies – formeel onderdeel van de EUR – alvast haar eigen conclusies. Op 11 mei kondigde het aan dat het geen geld en samenwerkingen accepteert van partijen in de tabaks-, wapen- en fossiele brandstoffen industrie. Het is een nachtmerrie voor Shell om in die categorie bedrijven terecht te komen en een dreun voor hun ‘social license to operate’, maar ze hebben deze categorisering meer dan verdiend. Huidige, en dan nog conservatieve projecties, laten zien dat klimaatsterfte – sterfte die toegeschreven kan worden aan klimaatverandering – tussen 2030 en 2050 zal neerkomen op 250.000 doden per jaar. Is dit de impact waar we als wetenschappers mee akkoord gaan?

Wie geen aandeel wil hebben aan deze moorddadige realiteit moet van zich laten horen, binnen en buiten de ‘duurzaamheidsdialogen’ om. Deze tijd vraagt niet alleen om dappere studenten, maar ook dappere, principiële, en uitgesproken medewerkers en bestuurders.

Irene van Oorschot is universitair docent bij het Department of Public Administration and Sociology en doet onderzoek naar klimaatverandering en natuurbeheer. Sophie van Balen is promovendus klimaatfilosofie, docent aan Erasmus University College en hoofd redactie van filosofisch café Felix & Sofie.

occupyeur arrestaties erasmusgebouw mei 2023 foto Elmer (8)

Lees meer

Arrestaties bij beëindiging protest in Erasmusgebouw (update)

Bij de ontruiming van het occupyprotest in het Erasmusgebouw zijn twaalf demonstranten…

Lees 6 reacties