Je hoort niet iedere dag een man van in de dertig deze woorden in zijn air pods spreken terwijl hij bij de diepvriesgroenten rondkijkt.
Toen ik hem dit hoorde zeggen, hield ik onwillekeurig mijn pas in en kruisten onze blikken elkaar even. Hij keek snel in de andere richting, gegeneerd dat ik hem tijdens die onthulling betrapt had. Of misschien alleen ongemakkelijk omdat ik hem aankeek.
Ik was alleen maar verbijsterd om in de supermarkt iemand zo zijn hart te horen luchten. Gewoonlijk wanneer ik door de winkel loop en mensen afluister, hoor ik wat ze in het weekend gaan doen, wie met wie naar bed is geweest, of dat niemand tijd heeft om zijn kind af te halen van tennis. Ik kon niet bevroeden dat de supermarkt om half tien ’s avonds als een café om twee uur ’s ochtends wordt en dat de lijken uit de kast beginnen te komen.
Zijn specifieke bekentenis maakte zo veel indruk op me, omdat ik ook een enigszins eentonige periode in mijn leven doormaak. Het is niet dat ik ontevreden ben met mijn leven, alleen dat de huidige situatie me nogal verveelt, ook al is die maar tijdelijk. Als ik zo’n periode doormaak, zoek ik vaak mijn toevlucht in mijn droomland van vermaak waar het leven niet op mij reageert maar mij overkomt, en alleen in zijn puurst vreugdevolle vorm. Maar als ik mezelf verlies in onrealistische dagdromen, lijkt het leven nog grijzer en raak ik verstrikt in een web van ontevredenheid en passiviteit.
Toch is er verschil tussen passief dagdromen en actief deelnemen in je eigen fantasie. Als ik me verveel, ben ik als een kind dat niets liever doet dan in een tuin spelen zonder vriendjes en zonder speelgoed. Maar in plaats van dat ik ga zitten en ergens anders zou willen zijn, kan de werkelijkheid minder saai worden als ik diep in mijn geest duik om te zien of een gewoon voorwerp – een bezemsteel, een baksteen of een tuinslang – op de een of andere manier iets fascinerends kan worden. In de trant van Seinfeld stel ik mezelf de vraag: is er vandaag iets geweest, een gebeurtenis of een gedachte, die op het eerste gezicht alledaags is maar die op de een of andere manier interessant zou kunnen worden als ik er anders naar keek? En kan ik daar op de een of andere manier iets mee doen?
Die dertiger met zijn eentonige bestaan had vast niet verwacht dat hij de muze voor mijn column zou worden. Als hij het had geweten, had hij misschien gevonden dat het toch wel meeviel met dat deprimerende leven. Of misschien had ik hem dan weer op zijn zenuwen gewerkt.