Het samengaan van de Nederlandse Economische Hogeschool (NEH) en de Medische Faculteit Rotterdam (MFR) was geen huwelijk uit liefde, maar een moetje
In 1966 kreeg Rotterdam een medische faculteit bij het ziekenhuis Dijkzigt aan de westkant van de stad. Bij de oprichting was al bepaald dat de faculteit op termijn samen moest gaan met de Nederlandse Economische Hogeschool, die in 1968 verhuisde naar de oostkant van de stad.
Binnen de gemeente leefde al sinds de jaren vijftig de wens om in Rotterdam een universiteit te vestigen met een breder aanbod van opleidingen dan alleen economie. Zo verbreedde de NEH zich met onder andere rechten en sociologie.
Met de oprichting van de MFR werd de komst van een Rotterdamse universiteit onvermijdelijk. En hoewel de NEH en de MFR wel wat zagen in een fusie, hebben beide partijen ook erg hun best gedaan dat te doen op voorwaarde van behoud van eigenheid.
Het is vooral te danken aan het doorzettingsvermogen van de bestuurders in Den Haag dat de fusie uiteindelijk tot stand kwam, meldt de geschiedschrijving over die eerste jaren van de EUR. Een ‘gynaecologisch wonder’ is het universitaire kind uit het huwelijk van economen en medici, dat op 1 februari 00.00 uur werd geboren, zegt een betrokkene uit die tijd in het boek Erasmus Universiteit Rotterdam 1973-1993.
Voor dit artikel werd gebruik gemaakt van het boek Erasmus Universiteit Rotterdam 1973-1993 van M. Davids en J. van Herwaarden, en het archief van Quod Novum de voorloper van Erasmus Magazine.
De naam voor de universiteit werd bepaald in de koffiekamer van het Feyenoordstadion
En dan de keus om de naam Erasmus op de universiteit te plakken. Het klinkt logisch: Erasmus was een geleerde, in zijn tijd zeer vooruitstrevend en verlicht en (naar eigen zeggen) geboren in Rotterdam.
Maar het waren niet de wetenschappers van de universiteit die deze naam aan de nieuwe universiteit wilden geven. De geschiedschrijving stelt dat ‘stedelijke kringen die zich sterk met de NEH verbonden voelden’ de naam als eerste hebben gesuggereerd. Het zou toenmalig burgemeester W. Thomassen zijn geweest die in de koffiekamer van De Kuip de naamgeving besprak met de minister voor Wetenschapsbeleid en Wetenschappelijk Onderwijs, jonkheer M.L. de Brauw.
Later werd het verzoek om voor de naam Erasmus te kiezen nog eens benadrukt in een brief van een groep notabelen – onder wie geen actieve wetenschappers – aan de minister. “De aanduiding Rotterdam achten wij niet voldoende, aangezien het accent van deze stad eerder valt op de commercie en de trafiek dan op de wetenschap. (…) Een naamgeving zou derhalve welkom zijn en wij prijzen ons gelukkig daarvoor de naam van Erasmus te kunnen aanbevelen.”
Na enig gemor van de economen, die graag de eigen naam wilden behouden, en wel in de Engelse versie Netherlands School of Economics, werd de naam Erasmus Universiteit gekozen.
De Erasmus Universiteit is niet de wettelijke naam van de universiteit
Allemaal leuk en aardig die naam, maar officieel heet de universiteit helemaal niet de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het ministerie van Onderwijs stemde weliswaar in met de naamgeving voor de nieuwe universiteit, maar hield in de wet vast aan de naam formele benaming die alle door het rijk gefinancierde universiteiten droegen: Rijksuniversiteit Rotterdam. De RUR dus, veel minder geschikt voor wEURdgrappen.
Waarom vieren we het 50-jarig bestaan eigenlijk niet en wel het 110-jarig bestaan in november?
Hoewel de Erasmus Universiteit dus op 1 februari 1973 het levenslicht zag, werd de officiële opening pas verricht door koningin Juliana op 8 november 1973. Daarmee hield de universiteit de oorspronkelijke oprichtingsdatum van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool in 1913 vast. In een academische wereld waar je je moet meten met instellingen die zijn opgericht in 1575 (Leiden) of 1614 (Groningen), misschien niet zo gek, vanuit marketingperspectief.