“Tijdens het sollicitatiegesprek kregen ze gewoon de slappe lach. Bij andere sollicitatiegesprekken kreeg ik vragen over mogelijke operaties die ik als non-binaire trans persoon zou hebben ondergaan in plaats van over de inhoud. Dan houdt het voor mij op. Dit waren sollicitatiegesprekken bij universiteiten, bij andere onderwijsinstellingen of adviesbureaus. Na mijn afstuderen was ik anderhalf jaar werkloos en daarna werkte ik een tijd als schoonmaker. Tijdens de sollicitatieprocedure voor mijn promotieplek had ik de universiteit opgezocht. Toen las ik dat een woordvoerder had gezegd dat de universiteit ‘maar weinig signalen’ had opvangen over een behoefte aan genderneutrale toiletten. Ik had meer negatieve verhalen gehoord. Dus ik vroeg me af: wil ik daar wel werken? Gelukkig was het gesprek heel leuk, ook nadat ik had doorgevraagd om te zien of ik me veilig zou voelen. Ik werk hier inmiddels bijna twee jaar. Mijn directe collega’s en vakgroep vind ik heel fijn.
“Dat betekent niet dat ik mij thuis voel op deze universiteit. Het is hier niet divers of inclusief. Kijk naar het regenboogpad, of gaybrapad, dat is een sterk staaltje pinkwashing. De universiteit wil uitstralen dat ze openstaat voor iedereen, nou daar merk ik niet veel van. Op de diversiteitswebsite van de universiteit staan fouten in de uitleg van de termen sekse en gender. Ze hebben eigenlijk geen idee waar ze het over hebben. Van de week kreeg ik een mail van de examencommissie, staat daar ‘mevrouw Kersing’ boven. Het streefcijfer voor diversiteit onder hoogleraren gaat alleen over vrouwen. In surveys voor onderzoeken die hier gedaan worden, krijgen mensen vaak de vraag: ben je man of vrouw? Ook als dat helemaal niet relevant is. Onderzoekers moeten nadenken over de impact van hun werk, want op basis van die onderzoeken wordt beleid gemaakt.
“De voornemens van de universiteit over diversiteit en inclusie zijn goed bedoeld, maar het zijn lege woorden. Zoveel moeite is het niet om een andere sticker over een toiletdeur te plakken. Bij bijeenkomsten zoals een social safety lunch en LGBTQI+ network drinks geef ik aan dat ik graag in ieder gebouw naar de wc wil zonder gekke blikken te krijgen. Van mij hoeft niet ieder toilet genderneutraal te worden, maar een of twee per gebouw zou fijn zijn. Ik heb nooit meer iets van mijn verzoeken gehoord.”
“Hoe anders was dit op mijn afdeling. Daar had ik helemaal nog niet gevraagd naar genderneutrale toiletten, maar in mijn eerste week zei mijn leidinggevende: ‘Zullen we eens regelen dat ook jij hier naar de wc kan?’ Het maakt mijn collega’s niet uit hoe ik mij identificeer. Soms hebben mensen wel vragen. Niet iedereen weet dat je als trans persoon ook non-binair kan zijn – je identificeert je dan dus, in mijn geval, niet als man of vrouw. De meeste mensen denken dat transgender alleen transitie is van man naar vrouw of andersom. Mensen die non-binair zijn, vallen buiten deze binaire hokjes. Als non-binair transgender kan je dus transitie doen van man of vrouw of naar iets ertussenin. In persoonlijk contact ben ik niet strikt als iemand eens struikelt over aanspreekvormen. Het gaat mij erom dat grote organisaties die zeggen inclusief te willen zijn daar werk van maken.”
“Universiteiten zijn redelijk veilige werkomgevingen. Mensen zijn niet snel agressief hier, want die reactie krijg ik ook van mensen. Ik ben meerdere keren verhuisd omdat buren verbaal en fysiek agressief reageerden op mijn aanwezigheid. Toch kan hier nog veel verbeteren. Er wordt veel geluld, weinig gedaan. Ik hoop dat de komende jaren meer gedaan wordt. Anders zou ik na mijn promotietraject liever aan een andere universiteit werken. Leiden of Nijmegen bijvoorbeeld.”