Dat was in 1973, het jaar dat de Erasmus Universiteit werd opgericht. Rutten was hoogleraar economie aan de EUR en zou dat tot 1999 blijven. Van 1973 tot 1990 was hij vooral secretaris-generaal op Economische Zaken, waar hij samen met zijn collega van Financiën het neoliberale beleid voorbereidde van de kabinetten van Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte.
Het citaat komt uit Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis. Bram Mellink (UvA) en Merijn Oudenampsen (VU Brussel) hebben onderzoek gedaan naar wat zij neoliberale netwerken noemen, informele groepen van ambtenaren, ondernemers en wetenschappers, die in ons land de pleitbezorgers werden van een marktdenken, dat door neoliberale economen als Hayek en Friedman internationaal op de politieke agenda was gezet. In deze netwerken speelden hoge ambtenaren een doorslaggevende rol: mensen als Frans Rutten, Lense Koopmans, Pieter Korteweg en Ad Geelhoed, die voor het publiek onbekenden bleven, maar op Financiën en Economische Zaken het beleid bepaalden. Een opvallende overeenkomst is dat deze topambtenaren allemaal als hoogleraar waren verbonden aan de Erasmus Universiteit.
Uit het boek van Mellink en Oudenampsen blijkt hoe de EUR een centrum werd van de wetenschappelijke discussies tussen aanhangers van de econoom Keynes, die een basis legde voor grote overheidsinvesteringen (en met wie ook Jan Tinbergen in debat ging), en het vrije marktdenken van Friedman. Diens neoliberale denken werd in het bijzonder gepromoot door Pieter Korteweg, die volgens Mellink en Oudenampsen de vakgroep monetaire economie uitbouwde ‘tot een klein maar luidruchtig bolwerk van neoliberaal gedachtegoed’, mede door de uitgave van de Rotterdamse Monetaire Studies. Een beleid dat vanaf 1982, met de kabinetten van Ruud Lubbers (eveneens een Rotterdamse econoom) gemeengoed zou worden in Den Haag.
Het is typisch dat de economische wetenschappen en politieke ideologie op de Erasmus Universiteit zo verbonden raakten. ‘Maatschappelijke betrokkenheid’ is één van de Erasmiaanse waarden: “Als universiteit voelen wij ons geroepen om mee te helpen aan het oplossen van de complexe problemen van de moderne samenleving.” De netwerkanalyses van Mellink en Oudenampsen laten zien hoe wetenschap en ideologie daarbij ook verknoopt kunnen raken en de Erasmus Universiteit een neoliberaal bolwerk kon worden.
De oplossing is denk ik niet dat wetenschappers zich terugtrekken in de academische toren en de politiek maar overlaten aan anderen. Wel helpt het als het onderzoek divers is en verschillende geluiden blijven klinken. Tegenwoordig geldt de Erasmus Universiteit ook als bolwerk van kritiek op het neoliberalisme – zeker bij de sociologen. Zo las ik met plezier Pandemocratie (2021) van Willem Schinkel, zijn commentaar op de neoliberale aanpak van de coronacrisis.
Interessant artikel! Interessant onderwerp ook. De verwijzing naar de EUR werkt op mij als een trigger en ik heb het artikel direct gelezen! en het boek besteld… Maar… vraag ik me vervolgens af. Helpt het ook? En ik doel daarbij niet op het analyseren en schrijven van het artikel en het boek, maar op het naming and shaming. Helpt het aanwijzen van een schuldige ons in de academische en maatschappelijke discussie? Helpt het ons bij het analyseren en benoemen van leerpunten? of leidt het juist af van waar het echt om gaat?
Bij mij is de jury nog in beraad.
Interesting article! Interesting topic too. De reference to our university works for me like a trigger and I read the article immediately! And I order the book….
But…. I question myself… Does it help? And I don’t mean analysing the case and writing both the article and the book. I mean: does the naming and shaming help? Does that help us in our academic and societal analyses. Does it help us in determining the lessons learned? Or does it rather distract us from what really matters?
For me the jury is still out.
Reageren niet meer mogelijk.