Postdoc onderzoeker Jonathan Mijs (1983) is gepromoveerd in de sociologie aan Harvard, waar hij jaren werkte als docent. Tegenwoordig heeft hij naast de Erasmus Universiteit een deeltijdaanstelling aan Boston University. In zijn vergelijkend onderzoek zoekt Jonathan Mijs een antwoord door het analyseren van publieke denkbeelden over ongelijkheid in Nederland en de Verenigde Staten.

Je bent nu in Boston, hoe zit dat precies?

“Na mijn promotie aan Harvard bleef ik hier verbonden als deeltijddocent, eerst aan Harvard en nu aan de Boston University. Met mijn Veni beurs aan de Erasmus Universiteit doe ik onderzoek naar Amerikaanse en Nederlandse ongelijkheden en hoe burgers daar zelf tegenaan kijken, met één voet in Boston en één voet in Rotterdam. Op de EUR begeleid ik masterstudenten en werk ik veel samen met collega’s Jeroen van der Waal en Willem de Koster.”

Waar komt je interesse voor het thema ongelijkheid vandaan?

“Dat begon denk ik al vroeg. Ik ben opgegroeid in een wijk in Amsterdam-Oost waar relatief veel mensen met een migratieachtergrond wonen. Als kind was ik daardoor gewend om met veel verschillende kinderen om te gaan. Mijn ouders hebben me toen op een overwegend witte basisschool gezet in een hele andere buurt, waardoor mijn wereld op school totaal anders was dan de wereld in mijn wijk. De ouders van de kinderen van mijn school waren allemaal hoogopgeleid en relatief rijk, dat was in mijn buurt heel anders.

“Als socioloog in opleiding heb ik later ook onderzoek gedaan in Amsterdam naar hoe het kan dat scholen een wijk opdelen. Dat probleem speelt nog steeds natuurlijk.”

Wat bedoel je met een groeiend geloof in meritocratie?

“Met meritocratie bedoel ik het ideaal dat mensen hebben van een samenleving waarin de beste mensen vanzelf op de juiste posities komen en waarin ze hun succes enkel aan zichzelf te danken hebben. Dat idee wordt steeds sterker onderschreven door mensen.”

Bedoel je daarmee een soort American Dream-idee? Dat als je maar hard genoeg werkt je er wel komt?

“Jazeker, alleen is die Amerikaanse droom niet meer zo Amerikaans als in Nederland gedacht wordt. Daarmee wil ik vooral zeggen dat Amerikanen zich meer bewust zijn van de ongelijkheden die er zijn in de samenleving. Maar tegelijkertijd accepteren ze die ongelijkheid wel veel eerder, omdat die het resultaat is van een proces waar ze achter staan.

“In Nederland is er ook een geloof in die droom, maar worden ongelijkheden regelmatig ontkend. In Nederland heerst een idee dat de samenleving relatief eerlijk is, terwijl de 10 procent rijkste Nederlanders 80 procent van het vermogen heeft en bijna de helft van de Nederlanders meer schulden heeft dan vermogen. Daarmee behoort het tot de top van ongelijkste samenlevingen ter wereld. Toch strookt dat niet met het Nederlandse zelfbeeld.

“Datzelfde geldt voor discriminatie. Uit veel onderzoek blijkt dat de discriminatie in Nederland vergelijkbaar is met die in de VS.  Dat staat in contrast met populaire overtuigingen in het land.”

Hoe houdt dat geloof in meritocratie verband met de groei van economische ongelijkheid?

“Door het geloof in de meritocratie gaan de beste mensen meer verdienen en gaan ze op dezelfde plekken wonen, waar steeds minder lager gekwalificeerde mensen wonen. Tegelijkertijd komen mensen met verschillende achtergronden en vermogen elkaar steeds minder tegen op school en in de supermarkt. Door die toenemende segregatie zijn er ook minder kansen voor mensen uit een sociaaleconomisch minder bevoorrechte positie, waardoor economische ongelijkheid toeneemt. ”

De jury van het KNAW vond dat jouw onderzoeksmethoden zeer origineel waren, wat is daar precies origineel aan?

“Ja, ik wilde dus graag weten waar die publieke denkbeelden over ongelijkheid nou vandaan kwamen en onder welke omstandigheden mensen van mening veranderen.

“Dat onderzoek ik door groepsgesprekken te organiseren waarin deelnemers een thema als ongelijkheid aan de hand van actuele kwesties bespreken. Bij die groepsgesprekken heeft een student van me ook een nieuwe methode getoetst: een zogenaamde sandbox, een kleine zandbak waarmee deelnemers kunnen uitbeelden hoe ze gelijkheid bijvoorbeeld voor zich zouden zien. Zo’n groepsgesprek werkt heel anders dan een gangbare vragenlijst.

“Naast die groepsgesprekken doen we ook experimenteel onderzoek waarbij een groep aan deelnemers artikelen leest over vermogensongelijkheid, een andere over discriminatie en een andere iets anders, dat is de controlegroep, om te zien wat voor effect dat heeft op hun denkbeelden.

“Daaruit blijkt vaak dat het erg van persoonlijke ervaringen afhangt of mensen informatie over ongelijkheid accepteren. Pas als ze zelf met ongelijkheid te maken hebben gehad of iemand kennen die dat had onderkennen ze dat het bestaat. Ze leven vaak in een soort ondoordringbare zeepbellen waar je moeilijk doorheen prikt.”

Veranderen die ondoordringbare zeepbellen de samenleving?

“Ja, tot de jaren zestig was Nederland een sterk verzuilde samenleving, waarin groepen met een eigen levenswijze elkaar nauwelijks tegenkwamen. Het zou het kunnen dat er nu weer een verzuiling op gang is maar dan niet tussen bijvoorbeeld katholieken en socialisten maar tussen arm en laagopgeleid en aan de andere kant rijk en hoogopgeleid.”

De Early Career Award wordt 14 februari voor het derde jaar op rij uitgereikt door het wetenschappelijk genootschap Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Er zijn dit jaar 12 Nederlandse winnaars waaronder twee uit Rotterdam: Socioloog Jonathan Mijs en arts Stefan Barakat. De EUR-onderzoekers ontvangen een kunstwerk en 15.000 euro.

van der schot polarisatie landverrader nationalist

Lees meer

‘Zelfs de melk in je koffie is onderdeel van de cultuurstrijd’

Hoe voorkom je ruzie met je oom tijdens het kerstdiner? Cultuursocioloog Willem de Koster…