Vooraanstaande internationale wetenschappers die een serieus gesprek hebben over de Toppers. “Een collega dacht dat die speciaal bedacht waren voor het Songfestival, maar nee, ze verkopen stadions uit!” Tijdens een informele Zoommeeting kwamen maandagavond zo’n vijfentwintig – veelal internationale – wetenschappers samen om van gedachten te wisselen over het Songfestival. Mediawetenschapper Simone Driessen van de EUR organiseerde het evenement: “We hebben het gemodelleerd naar conferenties in de VS, waarbij ze salons hadden opgezet, in de klassieke zin van het woord: ‘Een goed gesprek over’. Dat is laagdrempelig, mensen hoefden het niet echt voor te bereiden.”

Politieke controverse

De Songfestivalsalon trapt af met een interview met Dean Vuletic, de zelfverklaarde autoriteit als het gaat om Songfestivalwetenschap en auteur van het boek Postwar Europe and the Eurovision Song Contest. Hij ontkracht onder meer de mythe dat het festival niet politiek zou zijn en noemt een aantal voorbeelden uit de vroege jaren, zoals een Nederlandse inzending over vrome, trouwe meisjes en een Joodse zangeres die namens West-Duitsland uitkwam.

Verder beschrijft Vuletic interessante politieke ontwikkelingen binnen het Songfestival, zoals de strenger wordende regels als het gaat om het verbod op politieke statements, dat volgens hem samenvalt met samen met vercommercialisering. En het terugtrekken van Hongarije in 2019 is wat hem betreft geen toeval: dat is in lijn met de anti-Europese (en weinig homovriendelijke) houding van de Hongaarse premier Orban. Aan de andere kant betoogt hij dat de media ook genegen zijn om marginale protesten op te blazen: ze zijn dol op politieke controverse rondom het Songfestival. Hij noemt als voorbeeld het rechtse protest vanuit Oostenrijk toen de fameuze dragqueen Conchita Wurst de wedstrijd won. “Dat was totaal niet representatief voor Oostenrijk.”

Genoeg te onderzoeken

De rest van de salon wordt besteed aan een rijke variatie van thema’s: identiteit (ook liedjes zonder culturele identiteit zeggen iets over de identiteit van het land), het zingen in de eigen taal (positief voor succes na het songfestival), protesten en censuur (dat gebeurde al sinds 1964), het Oost-Europese stemblok (daar zijn West-Europese landen en media door geobsedeerd) en het notoire falen van de Britten (‘We haten jullie niet – jullie moeten gewoon betere nummers insturen’). Ook Nederland passeert nog even de revue: ‘Schlager klinkt erg goed in het Nederlands en Duits’ en ‘Het succes van Arcade (het winnende lied van Duncan Laurence twee jaar geleden, red.) in de VS is heel opvallend voor een winnend songfestivalnummers en is te danken aan de opkomst van streamingsdiensten en sociale media’.

Genoeg te debatteren en onderzoeken dus, op het Songfestivalvlak. Zodra bekend werd dat Rotterdam de host van het Eurovisie Songfestival zou worden kwam Driessen samen met collega’s op het idee om een conferentie rondom het evenement te organiseren. “We hebben een groot cluster van muziekwetenschappers, dus het leek ons een fantastische aanleiding om een conferentie over Eurovisie, muziek en fandom te houden. We hadden het bewust breder aangepakt, ook vanuit het thema van het Songfestival: Open Up.”

Politieke dimensie populair

Al snel bleek dat het aantal onderzoekers dat zich bezighoudt met het liedjesfestijn groter was dan gedacht. “Je kunt het festival echt op driehonderd verschillende manier onderzoeken. Daarom hadden we ook thema’s als identiteit en politiek betrokken. De politieke dimensie is populair: wat betekent Eurovisie voor Europa. Mensen kijken dan bijvoorbeeld naar de rol van een land als Oekraïne, zoiets is spannend.” Maar ook het stemsysteem en de invloed van sociale media worden onder de loep genomen. “Een enorme niche die ik heel interessant vind is onderzoek naar liedjes. Mensen die het viooldeuntje van het winnende nummer van Noorwegen vergelijken met het nummer uit Portugal en wat er voor onderlinge kruisbestuiving is, tussen de melodie of toonhoogte.”

Voor de oorspronkelijke conferentie meldden zich ruim zestig onderzoekers aan, van wie zo’n veertig uitgenodigd werden om naar Rotterdam te komen. “Zij kwamen uit de hele wereld, uit alle Eurovisielanden, behalve Australië. We hadden er héél veel werk in gestoken, dus toen het door corona niet door kon gaan was dat zwaar teleurstellend. Aan de andere kant begrijp je het ook volledig.” Omdat de onderzoekers al veel tijd moesten steken in het digitaliseren van hun onderwijs, was het te kort dag om er een online conferentie van te maken.

Voorproefje

Nu, een jaar later, besloot ze het evenement ter vervanging van de conferentie wél volledig online te doen. “Het is een enorm uitgeklede versie geworden, van twee à drie dagen naar een bijeenkomst van anderhalf uur. Dit paste beter in de schema’s en zo had toch iedereen de kans om ‘hoi’ tegen elkaar te zeggen.”

Driessen was verheugd met de opkomst: “Ik ben vooral blij dat de mensen die meededen nog steeds uit allerlei landen kwamen. Het is mooi dat we in een ander format nog steeds hetzelfde konden doen. Het was een mooi voorproefje op de Songfestivalweek.” Waar ze zelf op gaat letten tijdens het festijn? “De fans, en hoe dat verloopt in tijden van corona. Ik ben heel benieuwd hoe die verminderde capaciteit er op beeld uit gaat zien, en of we de normale uitbundigheid en sfeer van het Eurovisiefeest, want het is en blijft een feest, in coronatijden toch gaan proeven.”