Waar ben je op gepromoveerd?

“Op het handelsnaamrecht en in het bijzonder het Nederlandse handelsnaamrecht. Dat valt onder het intellectueel eigendomsrecht. De bescherming van het intellectueel eigendomsrecht stemt in de verschillende landen binnen Europa grotendeels overeen. Met alle grensoverschrijdende handel is dat wel zo handig. Het handelsnaamrecht is daar een bijzondere uitzondering op; dat wordt nog steeds nationaal geregeld. Die wet is sinds de totstandkoming in 1921 niet meer veel gewijzigd. Dat wringt op enig moment wanneer je moet vaststellen dat de wereld er toch wat anders uitziet dan een eeuw geleden.

“In mijn onderzoek heb ik de hele Handelsnaamwet onder de loep genomen. Wat wilde de wetgever met deze wet bereiken, hoe is hij tot stand gekomen en hoe kijken we daar nu naar? Misschien is de economie en de maatschappij dermate veranderd dat we ook anders tegen handelsnaamrecht aankijken en is de wet toe aan een opfrisser.”

Roderick van Papendrecht 2 – Levien Willemse
Beeld door: Levien Willemse

Hoe heb je dat onderzoek uitgevoerd?

“Dat was een uitdaging, omdat er in de afgelopen decennia weinig over het handelsnaamrecht is gepubliceerd. Dan ben je aangewezen op rechtspraak als bron, om te kijken of de wet leidt tot gekke uitspraken. Omdat rechtspraak vaak erg feitelijke materie betreft, is het niet altijd eenvoudig om daarin een duidelijke lijn te ontwaren. Ik heb uiteindelijk duizend uitspraken gelezen en dan kom je bepaalde trends tegen. Mijn promotor zei al snel dat het een goed idee was om aan het einde van het onderzoek zelf een voorstel te doen voor een aanpassing van de wet. Mede om daarvoor inspiratie op te doen ben ik het Nederlandse systeem gaan vergelijken met hoe het handelsnaamrecht in Duitsland geregeld is.”

Zijn er grote Europese verschillen?

“Ja, die zijn behoorlijk fors. Toen ik net begon met mijn onderzoek was ik op een congres in Praag bij een sessie over handelsnaamrecht. Dat duurde zo’n twee à drie uur, maar aan het einde bestond er nog niet eens overeenstemming over de definitie van handelsnaam. Verder zie je dat in Nederland de wetten over merken en handelsnaamrecht (handelsnamen zijn namen van ondernemingen en merken zijn tekens ter onderscheiding van producten en diensten, red.) nogal uiteenlopen, terwijl dat in Duitsland bijvoorbeeld redelijk parallel loopt.”

Hoe zorgt deze wet voor problemen?

“Tijdens mijn verdediging heb ik als voorbeeld een zaak uit 2014 gebruikt. Daar probeerde de partij met de naam ‘kleding.nl’ het gebruik van ‘kleding.com’ door een andere partij te laten verbieden. In het merkenrecht is een hoofdregel dat je pas een geldig merk kan verkrijgen wanneer het teken onderscheidend vermogen heeft; het moet enigszins origineel zijn. In het handelsnaamrecht is die eis er niet en op basis daarvan heeft ‘kleding.nl’ gewonnen. De Handelsnaamwet was bedoeld om verwarring bij het publiek te voorkomen, maar tegenwoordig lijkt het veel meer te gaan om de belangen van degene die als eerste een naam kiest. Het is de vraag of dat gerechtvaardigd is. Het is logisch om de kloof tussen het merkenrecht en het handelsnaamrecht minder groot te maken. Dat is ook een van mijn belangrijkste conclusies.

“Momenteel loopt er toevallig een zaak bij de Hoge Raad waar mogelijk een uitspraak komt over de vraag of in het handelsnaamrecht een eis van onderscheidend vermogen zou moeten gelden. De uitkomst van die zaak kan bepalend zijn voor de toekomst van het handelsnaamrecht. Dat is qua timing ontzettend leuk, maar het kan ook zijn dat ze denken: ‘Leuk wat die Chalmers allemaal heeft opgeschreven, maar we zijn het daar totaal niet mee eens.’ Dat zou jammer zijn.”

Wat was de aanleiding om hierop te willen promoveren?

“Ik was al een paar jaar advocaat en als ik dit soort kwesties tegenkwam dacht ik: hoe is het mogelijk? Ik wilde zeker niet altijd al promoveren en ik denk dat er ook wel mensen verbaasd zijn dat ik dit pad ben gaan bewandelen. Ik was niet een hele fanatieke student. Maar toen ik eenmaal begon met werken ontdekte ik een passie voor intellectueel eigendomsrecht, die soms wat verder ging dan de dossiers op mijn bureau. Ik werkte af en toe samen met mijn promotor en heb hem aangeschoten over een mogelijke promotie, omdat ik wist dat hij in Rotterdam hoogleraar was. Hij vond dat meteen een goed idee, maar heeft het me ook uit mijn hoofd geprobeerd te praten. Omdat hij te vaak zag dat advocaten die naast hun werk promoveerden daar vroegtijdig mee stopten.”

Was die combinatie voor jou te doen?

“Je moet flexibel zijn. Soms was het vreselijk druk, dus dan moest ik het proefschrift even parkeren. Ik ben niet de eerste binnen mijn kantoor die gepromoveerd is. Anderen zeiden dat ze er nooit aan waren begonnen als ze vooraf hadden geweten hoe het was om te promoveren naast de advocatuur. Dat waren geen bemoedigende teksten. Gelukkig herken ik dat niet, ik heb er absoluut geen spijt van. Je moet een promotietraject echter wel alleen overwegen als je de juiste motieven hebt. Als mensen willen promoveren omdat ze denken dat het goed is voor hun naam in de markt, denk ik dat het een ellendige route is. Het hielp denk ik dat ik een intrinsieke motivatie had om onderzoek te doen en steun had van mijn omgeving. Bij aanvang heb ik er goed over gesproken met mijn vrouw, omdat we wisten dat het een vrij intensief proces zou worden. Ik prijs me gelukkig dat ze mij de afgelopen jaren die ruimte heeft geboden. Als je thuisfront zich vaak beklaagt als je weer geen tijd hebt wordt het er niet makkelijker op.”

Van de fotograaf hoorde ik dat het even zoeken was naar een plek voor je naam in het zweetkamertje?

Lachend: “Hoe kort de naam ook is, het is volgens mij altijd een uitdaging om een vrije ruimte te vinden op die muur. Zolang je maar een stift hebt die dik genoeg is, hoef je daar echter geen beperkingen in te zien. Ik denk dat mijn naam nog wel even blijft staan.”