Een conferentie in Boston, een onderzoeksproject in Perth: nog niet zo lang geleden vlogen wetenschappers voor hun werk de hele wereld rond. In de coronacrisis kwam daar een einde aan. Als het aan De Jonge Akademie (onderdeel van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, red.) ligt, blijven wetenschappers ook in de toekomst vaker aan de grond. Dat schrijft het genootschap van jonge wetenschappers in zijn vandaag gepubliceerde onderzoeksrapport Hoogvliegers vliegen minder, over de ecologische voetafdruk van academisch vliegen.
Want wat blijkt: de invloed van al die reisjes op de totale CO2-uitstoot van universiteiten is groot. Schattingen van het aandeel lopen uiteen van 12 procent op de Rijksuniversiteit Groningen tot meer dan 27 procent op de Erasmus Universiteit Rotterdam. Maar precieze getallen en vergelijkingen van de CO2-uitstoot ontbreken, omdat de meetmethoden per universiteit sterk verschillen. Ook het beleid dat universiteiten voeren om hun uitstoot door vliegen terug te dringen, is volgens de schrijvers nu nog ‘versnipperd, krachteloos en ineffectief’.
Op de Erasmus Universiteit is de invloed van wetenschappelijke vliegreizen op de totale CO2-uitstoot van de universiteit het grootst, blijkt uit het rapport. Maar dat hoeft niet te betekenen dat Rotterdamse academici het meeste vliegen, zegt een universiteitswoordvoerder. Ze stelt dat bijvoorbeeld een andere universiteit gebouwen minder duurzaam verwarmt, waardoor ze op dat vlak meer CO2 uitstoten en het vliegpercentage relatief gezien lager is. Terwijl zij juist meer vliegen dan de Rotterdammers. “In absolute zin zijn wij dan ook niet hekkensluiter van de Nederlandse universiteiten.”
Goede bedoelingen en green offices
Aan de goede bedoelingen bij de Nederlandse universiteiten om uitstoot tegen te gaan ligt het ook niet. Universiteiten hebben green offices opgericht en publiceren jaarlijks allerlei plannen en beleidsstukken over duurzaamheid. Er wordt ook wel degelijk vooruitgang geboekt. Zo nam de CO2-uitstoot van Wageningen University tussen 2010 en 2018 met bijna de helft af. Dit kwam vooral door de overstap op groene stroom. De Universiteit Utrecht zag haar CO2-uitstoot tussen 2014 en 2019 met 22 procent afnemen.
Waarom wil het met vliegen dan nog niet zo lukken? Die vraag stelden de rapportschrijvers aan beleidsmedewerkers en sustainability officers van negen universiteiten. De helft van hen gaf aan over onvoldoende middelen te beschikken om een slag te maken. Daarnaast zetten de maatregelen die nu al wel gelden, volgens hen te weinig zoden aan de dijk. Zo wordt de CO2-uitstoot voor vluchten nu vaak door universiteiten financieel ‘gecompenseerd’, bijvoorbeeld door te investeren in andere duurzame projecten. Het aantal vluchten wordt daar alleen niet minder van.
Sommige instellingen hanteren een verplichte ‘minimumafstand’. Een conferentie in Parijs? Dat kan ook met de trein. Maar die regels gelden niet voor intercontinentale vluchten, terwijl die de meeste vervuiling opleveren. Wat ook meespeelt: voor veel wetenschappers is vliegen nu eenmaal ‘part of the job’. Het gaat niet eens zozeer om die conferenties zelf, legt een van de geïnterviewden uit, maar meer om met wie je allemaal kunt praten tussen de lezingen door. Vooral beginnende wetenschappers hebben daar baat bij.
Online netwerkborrels
Daarom bepleit De Jonge Akademie – naast duidelijk beleid en extra budget voor de green offices – ook een cultuuromslag. Wetenschappers moeten niet langer het gevoel hebben dat vliegen voordelig, of zelfs noodzakelijk is voor hun carrière. In de coronacrisis zijn digitale congressen, online netwerkborrels en videobesprekingen toch ook heel normaal, redeneren de rapportschrijvers.
Universiteiten moeten hun kans grijpen, stelt De Jonge Akademie, en juist nu investeren in goede alternatieven, zoals online conference rooms en webcams op alle kantoren. Andere suggesties variëren van (inter)universitaire reisbureaus tot speciale CO2-quota voor onderzoeksprojecten ‘om onderzoekers te dwingen te prioriteren’. De Jonge Akademie presenteert de resultaten van het onderzoek vrijdag in een webinar.
Eerder al trok een groep wetenschappers onder leiding van onder meer hoogleraar Thea Hilhorst (International Institute for Social Studies) aan de bel. Ze vroegen om beter klimaatbeleid en eisten ‘een drastische vermindering’ van het aantal vliegbewegingen van wetenschappers, door middel van centraal beleid. Op facultair niveau is bij sommige Rotterdamse faculteiten inmiddels vliegbeleid ingesteld, maar centraal vanuit de Erasmus Universiteit nog niet.
Indirecte vluchten
Schriftelijk laat de woordvoerder van de universiteit weten dat ‘de academische gemeenschap binnen de Erasmus Universiteit en het College van Bestuur zijn doordrongen van de noodzaak om het aantal vliegbewegingen terug te dringen’. “We kunnen ons dan ook vinden in de meeste aanbevelingen die gedaan zijn in het rapport (van de Jonge Akademie, red.).”
Beleidsmedewerkers werken daar aan. “Op dit moment wordt nieuw beleid omtrent vliegreizen geformuleerd, met grote bijdragen vanuit de verschillende faculteiten en individuen die zich daarvoor sterk maken. Dat nieuwe beleid zal sterke overeenkomsten vertonen met het beleid van andere universiteiten. Het zal zich onder andere richten op alternatieve vervoersmethoden voor bestemmingen binnen de 700 kilometer en het vermijden van indirecte vluchten indien er toch gevlogen moet worden.”