Aan het einde van de dag, als ze terugfietst van de campus naar haar appartement in Moordrecht, maakt ze weleens een tussenstop. Dan is het hier het rustigst, ‘en dus het mooist’. Ze maakt een hapje op het camping-gasstelletje en gaat achter haar lichtblauwe tuinhuis zitten aan een kanaaltje, in tuinstoelen met kussens waar ijsvogels op zijn afgebeeld. “Rust, ruisende bomen, heerlijk even niets. Tussen het groen, de kikkers en de vogels – ik zag zelfs een keer een ijsvogel zitten. Dan voel ik mijn hoofd leeglopen.” Een dood boompje staat een klein beetje in de weg van het uitzicht, maar dat maakt niet uit. “Die gaan we weghalen.”
‘Even niets’ is overigens niet gebruikelijk in een moestuin. Op de grond ligt een behoorlijk doorgeschoten courgette. “Die kan weg! Niet lekker. Als je even drie weken niet kunt, vind je ineens zo’n veel te grote groente.” Dus gaat er veel tijd zitten in onderhoud. “Mijn man en ik zijn hier gemiddeld twee keer in de week om een paar uur te tuinieren. Maar je kunt er gerust meer tijd in steken, het is nooit af.” Is dat geen stressfactor? “Gek genoeg niet, op mijn werk maakt veel drukte me af en toe nerveus, maar op de tuin niet. En ze hebben een hulplijn: “Onze kinderen komen binnenkort om onkruid te rauzen.”
Yoga in de openlucht
Van Kester werd pedel op de universiteit via een advertentie in het Algemeen Dagblad. “Zo simpel ging het”, zegt ze vanuit de tuinstoel. “Eerlijk gezegd wist ik toen ik de advertentie las niet eens wat ‘pedel’ betekende. Maar de omschrijving was leuk: een functie waarbij je veel met plechtigheden te maken hebt.” Dat doet ze nu sinds 2007. Sinds kort ‘hybride’: on- en offline. Voor de online component moest het promotiereglement speciaal aangepast worden.
Zelf is Van Kester wel veel offline aan het werk, op de campus. Dat vindt ze uiteindelijk het handigst. En dus kan ze ook regelmatig een tussenstop maken bij De Amateur Tuinders. “De tuin kregen we pas in coronatijd, dus het moet allemaal nog een beetje op gang komen.” De eerste tomaten zijn klaar voor de oogst. “Ik hou enorm van bloemen, die willen wij er ook planten. En een grasveldje, dan kan ik lekker in de openlucht mijn yogaoefeningen doen.”
Het is even stil, de bomen ruisen. En dan opeens glinstert er op een meter afstand iets blauws met een spitse snavel in de dode boom bij het kanaaltje. Verrukt fluistert ze: “Kijk! De ijsvogel! Prachtig toch?” En zoef, het vogeltje vertrekt, op zoek naar visjes. Ze lacht: “Misschien moet ik het weghalen van die dode boom toch even heroverwegen.”