De universiteit is in korte tijd opgeschrikt door verschillende incidenten die te maken hebben met sociale veiligheid op de campus. Twee weken geleden werd bekend dat in een appgroep van derdejaarsstudenten van het Erasmus University College studenten tientallen racistische, antisemitische en seksistische beelden zijn gedeeld door studenten van de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit. Maandagmiddag onthulde Erasmus Magazine dat prodecaan Hans Severens zijn taken neerlegt na klachten tegen hem bij de Commissie seksuele intimidatie agressie en geweld.
Uit een panelgesprek over sociale veiligheid in het Erasmus Paviljoen twee weken geleden bleek bovendien dat een derde van de zaal iemand kent of zelf te maken heeft gehad met een #MeToo-ervaring. Wat is er aan de hand op de universiteit en wat is de rol van het College van Bestuur van de EUR hierin? “We hopen dat wij een open universiteit kunnen zijn waar mensen als ze klachten hebben ook naar voren durven stappen, want daar is veel moed voor nodig”, zegt de interim-collegevoorzitter van de Erasmus Universiteit, Hans Smits (69), op zijn werkkamer.
Raken deze kwesties u?
“Ik baal hier vreselijk van, het doet pijn dat zulke dingen op de universiteit gebeuren. Je verwacht dat we hier allemaal redelijk ontwikkelde mensen zijn: de studenten in kwestie genieten een redelijke opleiding, het zijn niet de eersten de besten.
“Tegelijkertijd moet je onthouden: als iedereen hier werkt op de campus praat je over meer dan 40.000 mensen, mind you. We praten over een hele grote gemeenschap met veel werkrelaties, hiërarchische relaties en studierelaties, dan gebeuren er dingen die ook in een kleine stad of een groot dorp gebeuren.”
Wat is de stand van zaken rond de kwestie met racistische en antisemitische memes?
“Ik heb de studenten die bij ons studeren individueel, hier in deze kamer, gesproken. We hebben ze op het matje geroepen, daar komt het op neer, en het laat zich raden wat de boodschap is geweest. Daarnaast hebben we contact gehad met de Hogeschool Rotterdam en zij hebben hetzelfde gedaan.
“Daarna hebben we brieven naar de drie studenten gestuurd waarin we dat gesprek kort samenvatten en mededeelden dat we aangifte gaan doen. Die aangifte is in voorbereiding. Na enige tijd zal hun decaan ze benaderen om te laten zien dat het onacceptabel is, maar ook om nazorg te verlenen. Want studenten zitten hier wel voor onderwijs, maar ook voor opvoeding.”
Maar het zijn toch volwassenen?
“Ja, maar toch. Opvoeding en vorming vind ik ook belangrijk, met de gesprekken die ik voerde wilde ik dat bewerkstelligen. Ik wilde niet de botte bijl hanteren, je moet je ook verdiepen in de achtergrond van het incident en de bedoeling erachter.”
U heeft in Delft gestudeerd, een typische mannengemeenschap. Hoort het niet een beetje bij de studententijd, die grove, foute humor en stevig van leer trekken?
“Nee. Ook in mijn tijd heb ik dat nooit zo ervaren. Ik ben nooit lid geweest van een studentenvereniging, omdat mijn ouders weinig geld hadden, dus de corporale cultuur ken ik niet. Ik was een ‘spoorstudent’ (de studentenversie van een forens, red.), had geen geld om op kamers te gaan. Hoe het zich in de huidige situatie afspeelde, dat had ik nooit willen ervaren. Het is ernstiger dan wat kwajongenshumor. De plaatjes waren al verschrikkelijk en dan stuurden ze het ook nog naar een groep van 220 van onze studenten. Dat is volstrekt onaanvaardbaar.”
En daarom doet u ook aangifte?
“Ja. En om degene die daar verstand van heeft te laten beoordelen of het strafbaar is of niet: de politie. Het is ook belangrijk om hen te informeren over zulke zaken, misschien hebben ze bijvoorbeeld ook kennis over andere incidenten. Bovendien verzend je een belangrijk signaal naar onze gemeenschap dat zulke zaken not done zijn en hoe wij daar als universiteit tegen optreden.”
Hoe zou u dit incident duiden? Is de sfeer op universiteiten veranderd?
“In de gesprekken die ik gevoerd heb met studenten is het beeld naar voren gekomen dat het – ook al op middelbare scholen – gangbaar is dat dit gebeurt. Onderling zeggen ze: ‘Ja, maar dat gebeurt ook bij anderen.’ Dat vind ik heel zorgelijk. Vandaar ook dat we een bijeenkomst, zoals die van twee weken geleden over sociale veiligheid, gaan organiseren over social media. We willen hier paal en perk aan stellen.”
Deze week onthulde EM dat de prodecaan van de ESHPM is teruggetreden na een onderzoek van de commissie SIAG naar twee klachten van vrouwen aan zijn adres.
“Wij nemen in die zaak met dezelfde niet mis te verstane bewoordingen afstand van dergelijke gedragingen.”
Uit een bericht op het intranet bleek alleen dat Severens zijn functie neerlegt om persoonlijke redenen. Waarom zeiden jullie niet gewoon waar het op stond?
“Het is tegen mijn gewoonte in, maar dat heeft te maken met privacy en juridische overwegingen. Ik ben het liefst proactief en transparant, maar in dit geval hebben veel mensen mij bezworen dat niet te zijn, want dat kan allemaal nare repercussies hebben die verzwakken wat je uiteindelijk bereikt. We besloten dit in overleg met de betrokkenen, omdat het resultaat was dat hij zelf terugtrad.”
Heeft u de twee vrouwen die een klacht indienden gesproken?
“Natuurlijk. Die hebben we vertrouwelijk gesproken, Rutger (Engels, rector magnificus, red.) en ik. Het was een breed gesprek, niet zozeer in detail wat er was gebeurd maar eerder: wat vind je ervan, hoe voel je je nu, heb je het verwerkt, hoe sta je nu in het leven?”
Severens legt zijn bestuurlijke taken en onderwijstaken neer, maar blijft wel aan als hoogleraar. Waarom kan dat laatste wel?
“Dat klopt. Het nadere onderzoek door het externe bureau kan natuurlijk informatie op tafel leggen die ontlastend is of juist extra belastend. We wachten het onderzoek af.”
Deze kwestie is al in oktober aangekaart, waarom heeft het zo lang geduurd?
“Laat het helder zijn: het werk van de commissie heeft veel te lang geduurd. Maar tegelijkertijd is het belangrijk dat het onderzoek zorgvuldig gebeurt. Als je praat over lering trekken uit procedures, dan leren we hiervan: dit moet sneller. Vier maanden is veel te lang.”
Zou het kunnen dat deze situatie een meldingsgolf teweegbrengt en dat er een cultuur ontstaat dat er meer meldingen zullen komen? Bent u daarop voorbereid?
“In zijn algemeenheid is het aantal meldingen bij de vertrouwenspersonen al toegenomen. Dus het antwoord is: ja, daar ben ik op voorbereid. Ik zou meer openheid alleen maar toejuichen, want het vereist heel wat moed om formeel een klacht in te dienen. Dat vind ik te respecteren en te complimenteren.
“Laat helder zijn: het systeem is op orde. We hebben vertrouwenspersonen, we hebben een ombudsman. Maar ook al is alles perfect op orde en zijn de vertrouwenspersonen heel laagdrempelig, om die stap te zetten is veel moed nodig. Ik hoop dat ons afhandelen op enige manier openheid bevordert. Hopelijk voelt men zich gesteund om stappen te zetten.”
Bent u bang voor imagoschade naar aanleiding van de zaak rond Severens?
Resoluut: “Nee. Als we het niet goed zouden aanpakken, dan loop je forse imagoschade op. Maar ik ben ervan overtuigd dat de wijze waarop wij ermee bezig zijn, het aanpakken, ervan leren, dat dat eerder ons imago versterkt. In ieder geval weet iedereen duidelijk wat onze lijn is en wat onaanvaardbaar is én dat er wordt opgetreden als er wat gebeurt. Rechtvaardig en afgewogen, maar streng.”
Afgelopen weken is Harvey Weinstein schuldig bevonden aan #MeToo. Heeft dit u geïnspireerd in uw handelen?
“Zeker. Ik heb hier onder collega’s een artikel verspreid van The Economist. Een samenvattend stuk over de hele zaak met referenties naar het boek van Ronan Farrow (de journalist van The New Yorker die de zaak onthulde, red.) over hoe dat is gelopen. Een heel scherp en onthullend verhaal en daarnaast ook verklarend in psychologische zin. Het is goed om dat voor jezelf eens te doorgronden en heeft mij zeker geïnspireerd.”