Waarom bungelt de EUR onderaan het lijstje??

Volgens cijfers die de VSNU recent presenteerde had 47 procent van de EUR-docenten een basiskwalificatie onderwijs (bko) in 2015 en 48 procent in 2018. Dat blijft behoorlijk achter bij het landelijk gemiddelde: 62 procent van alle docenten aan Nederlandse universiteiten heeft een bko. Volgens Jeroen Jansz, directeur van de Community for Learning & Innovation (CLI), is dit lage percentage deels te verklaren door het hoge aantal tijdelijke contracten op de EUR. “Die docenten verplichten we namelijk niet om een bko te halen. Dat is een beleidskeuze.”

Massacollege-IBA-2018-1

Lees meer

Steeds meer docenten met onderwijscertificaat, maar groei stagneert

Sinds 2008 is het aantal docenten met een basiskwalificatie onderwijs flink gegroeid op…

Moet niet iedere docent op de universiteit onderwijscertificaat halen?

Alleen docenten met een vast contract zijn verplicht om een basiskwalificatie onderwijs halen (of krijgen een vrijstelling vanwege jarenlange onderwijservaring). Zij krijgen dit vergoed en krijgen hier tijd voor, maar docenten met een tijdelijk contract krijgen dat niet. “Het is de eeuwige strijd om de tijd, want een bko halen is tijdsintensief en duur”, vertelt Jansz. “En die tijd hebben veel medewerkers niet.”

Betekent dit dan dat de helft van mijn docenten zonder enige didactische training voor de collegezaal staat?

Nee, zeker niet, legt Jansz uit. De universiteit doet veel meer op het gebied van docentprofessionalisering. Naast de bko en de seniorkwalificatie onderwijs (sko) zijn er nog allerlei andere trainingen voor iedereen die weleens een collegezaal vol studenten onder zijn hoede heeft.

Student-assistenten en tutoren die werkgroepen begeleiden, worden bijvoorbeeld opgeleid in de Tutor Academy. En ook docenten zonder vaste aanstelling kunnen gratis didactische trainingen volgen aan de EUR. Dat kan bijvoorbeeld in de microlabs van de Community for Learning & Innovation (CLI). Deze bijeenkomst duurt een paar uur en gaat over een specifieke onderwijskundige vraag.  Iedereen die zo’n bijeenkomst succesvol afrondt, krijgt een vermelding in het HR-systeem van de EUR. Maar het is geen officieel bko-certificaat en wordt dus het niet meegerekend door de VSNU. “Het ligt dus veel genuanceerder dan de cijfers van de VSNU suggereren”, concludeert Jansz.

Herfst op de campus, studenten in college

Lees meer

De basisbeurs die jou is afgenomen gaat je eindelijk iets opleveren

Spanning en sensatie achter de schermen bij de universiteit. Na maanden van plannen maken…

Dus, hoeveel van mijn docenten hebben een didactische training gehad?

Tja, geen idee eigenlijk. Jansz durft daar ook geen uitspraken over te doen, omdat de verschillen tussen de faculteiten groot zijn. Volgens het jaarverslag van de universiteit over 2018 heeft 65,8 procent van alle universitair docenten, universitair hoofddocenten en hoogleraren een bko of een vrijstelling vanwege onderwijservaring. 16,4 procent was toenbezig om een bko te halen. En maar 18,1 procent moest nog aan het traject beginnen. Maar in die cijfers wordt heel veel personeel met een onderwijstaak niet meegenomen. In datzelfde jaar volgden 117 docenten een les in een microlab en waren er 44 docenten met een sko. En dan zijn er ook nog verschillende trainingen voor tutoren en promovendi.

In 2019 zijn honderd medewerkers begonnen aan het traject voor het bko-certificaat. Docenten met een vaste aanstelling die willen doorstromen naar senior onderzoeker of senior moeten een sko halen. Ook zij krijgen tijd en middelen om dat certificaat te halen.” Voor de komende jaren zijn er veel plannen om het onderwijs en de onderwijsvaardigheden van docenten te verbeteren. Die worden betaald met geld van de afgeschafte basisbeurs. “Het is een proces met stappen in de goede richting”, vindt Jansz.