Ze is al haar hele wetenschappelijke carrière sterk maatschappelijk geëngageerd en komt op voor de rechten van minderheden. Ze was lid van de diversiteitsraad van de EUR, en ze promoveerde in 1998 aan de Universiteit van Münster op Conflicten in de context van sociale en culturele diversiteit”, in een tijd dat het woord diversiteit nog nauwelijks te horen was in het Nederlandse politieke debat.
Gabriele Jacobs (1967) wordt per 1 januari de nieuwe dean van het Erasmus University College (EUC). De hoogleraar Organisational Behaviour and Culture promoveerde in 1998 aan de Universiteit van Münster, waarna ze voor een jaar als visiting professor naar de Parijse business school HEC vertrok. In 2000 kwam ze in dienst bij de Rotterdam School of Management, waar ze tot eind 2019 bleef. Jacobs is gespecialiseerd in publieke veiligheid en werkte aan verschillende door de EU gefinancierde onderzoeksprojecten, onder andere in samenwerking met de politie.
Bijdragen aan vrede
“Ik denk dat mijn Duitse achtergrond veel met mijn wetenschappelijke passies te maken heeft”, vertelt Jacobs. “Ik voel mij verplicht om mijn bijdrage te leveren aan vrede. Dit komt eigenlijk al door mijn schooltijd.” Ze groeide op in het plaatsje Stolberg, in de buurt van de Duitse stad Aken. “Ik ben van een generatie die op school vanaf een leeftijd van dertien of veertien veel films over Auschwitz, antisemitisme en de Tweede Wereldoorlog te zien kreeg.”
Jacobs komt uit een katholieke familie met deels Nederlandse roots. “Mijn Nederlandse grootmoeder trouwde vlak voor de oorlog met een Duitser. Die overleed na de oorlog in gevangenschap.” Haar beide ouders hebben hun peuter- en kleutertijd in de oorlog en grotendeels op de vlucht voor de bombardementen op de Duitse stad Aken doorgebracht. “Ik heb als kind door verhalen van mijn ouders en familie de trauma’s van de oorlog meegekregen. Dat heeft invloed op jezelf, en hoe je leeft.”
Koude oorlog
Tijdens haar schooltijd hebben de spanningen van de Koude Oorlog grote indruk op Jacobs gemaakt. Het was de reden dat Jacobs psychologie en sociologie ging studeren in Keulen. “Ik wilde weten: waar komen oorlogsgruwelijkheden vandaan? Ik denk duidelijk niet dat het iets te maken heeft met afkomst, dus dan vind ik dat je een verantwoordelijkheid hebt om maatschappelijke systemen te bestuderen en er iets aan te doen.”
Om de vrede te bevorderen zijn samenwerking, elkaar leren kennen en elkaar helpen het allerbelangrijkste, vindt ze. “Hoe komt het dat mensen tegenover elkaar komen te staan en oorlogen beginnen? Heel simpel: als je elkaar kent, dan doe je dat minder snel. Op school gingen we op uitwisseling naar een school in Frankrijk. Duitsland en Frankrijk, dat waren tot de jaren zestig erfvijanden. De EU heeft aan de diepe vriendschap tussen onze twee landen bijgedragen.” Na haar middelbare school werkte ze als vrijwilliger in Israël, op een kibboets voor geestelijk gehandicapten en was aan begin van haar studietijd als vrijwilligster in Nicaragua. “Ook geloof ik heel erg in samenwerking tussen landen in de Europese Unie. Voor mij was het een logische stap om me in mijn carrière op EU-projecten te richten.”
'Geen anti-Duitsergrappen'
Ze wordt nog regelmatig geconfronteerd met vooroordelen over Duitsers. “Ik maakte bijvoorbeeld mee dat ik in Parijs in een restaurant zat te praten met een Duitse vriendin. Toen hebben mensen aan de ober gevraagd of ze ergens anders mogen zitten, omdat het eten niet smaakt als ze Duits horen.” Een vergelijkbaar incident overkwam haar in het begin van haar tijd in Rotterdam bij een concert van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Daar zijn mensen ergens anders gaan zitten met het commentaar dat ze niet van muziek kunnen genieten als ze Duits horen. En dan waren er nog die twee vervelende studenten tijdens een werkcollege in Parijs. “Toen ik ze uit elkaar zette, zei er een: ‘Zo, zijn de deportaties weer begonnen?’ Toen ik bij de RSM solliciteerde heb ik één voorwaarde gesteld: ik wil geen anti-Duitsergrappen horen. En vooral geen lichtzinnige grappen over de oorlog.”
Wat doet een psycholoog die uit ideologische overwegingen is gaan studeren bij een business school als de RSM?
“Follow the money! Bij de private sector liggen heel veel verantwoordelijkheden en ook heel veel mogelijkheden. Het bedrijfsleven is een heel belangrijke speler op het gebied van duurzaamheid.”
Maar in de private sector is het ook schipperen, want uiteindelijk gaat het in bedrijven in de eerste plaats om winst.
“Dat klopt, tegelijkertijd zien bedrijven in dat je niet alle sociale verantwoordelijkheid bij de overheid kan neerleggen, maar dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is. Ik zie dat er op het gebied van publieke veiligheid heel veel innovatieve kracht bij het bedrijfsleven ligt, omdat zij makkelijker kunnen manoeuvreren en over landsgrenzen heen kunnen kijken.”
Hoe kijk je dan aan tegen de kritiek op de RSM, zoals over de banden met bedrijven als Shell?
“Ik denk dat we ons als universiteit kwetsbaarder maken voor ethische vraagstukken naarmate wij maatschappelijk relevanter willen zijn. Dat is een leerproces. Uiteindelijk moeten we daar gewoon slimmer in worden. Dat gaat al steeds beter. Dat zie je bijvoorbeeld aan de toenemende alertheid wat betreft ethische vraagstukken. Vergelijk het met de diversiteitsdiscussie: daarvan heb ik geleerd dat ook ik een racistische en seksistische bias heb. Het is belangrijk om een omgeving te creëren waarin je tegen elkaar kan zeggen: ‘Ik vind het niet leuk wat jij zegt of doet.’ Dat is niet fijn om te horen, maar wel leerzaam.”
De EUR heeft sinds een paar jaar een heuse Chief Diversity Officer inclusief eigen team en kantoor, maar het aantal vrouwen in hoogleraarposities is nog steeds laag vergeleken met andere universiteiten. Wat vind je van het huidige diversiteitsbeleid van de Erasmus Universiteit?
“Ik ben ontzettend blij dat diversiteit in elk geval op de agenda staat. Toen ik twintig jaar geleden hier kwam, was het gewoon niet bespreekbaar om te praten over meer vrouwen aan de top. Dus we maken grote stappen, maar we moeten nog moediger worden. Wat ik interessant vind, is dat er nu veel gemor over het gebrek aan diversiteit is. Dat ontstaat juist doordat deze onderwerpen eindelijk bespreekbaar zijn. Mensen durven nu. Ik hoop wel dat de discussie binnenkort breder wordt, dus niet alleen op basis van gender maar ook cultuur en oriëntatie. Niet alleen seksueel en religieus, maar ook qua manieren om naar wetenschap te kijken. Mensen moeten helemaal zichzelf kunnen zijn op hun werk. Uiteindelijk is dat de beste weg naar excellentie.”
Is de EUR nu goed bezig, ondanks de achterstand?
Jacobs lacht: “Ik merk dat ik veel ongeduldiger word naarmate ik ouder word. Ik zie dat jonge vrouwen met precies dezelfde problemen worstelen als ik twintig jaar geleden: kan ik wel zwanger worden? Kan ik borstvoeding geven? Wat betekent dat voor mijn carrière? Krijg ik wel een researchvoucher? Kan ik bepaalde dingen wel hardop zeggen? Daar word ik zo boos van, dat kan gewoon echt niet meer. Zelf dacht ik destijds vaak: laat maar. Maar als ik dat soort problemen nu zie, denk ik juist: dit kan echt niet meer.”
Wat maken ze dan precies mee?
“Bijvoorbeeld dat tijdens het moederschapsverlof door collega’s gezegd wordt: ‘Je bent nu wel heel lang weg, kun je niet even meehelpen met het opzetten van deze cursus?’ Hallo! Je zit thuis een kind te voeden. Ik maak me ook zorgen over de hoeveelheid burn-outs, bij vrouwen én mannen. Daar zijn heel veel oorzaken voor. Dat je niet jezelf mag zijn, maakt mensen ziek. De enige manier waarop iedereen zichzelf kan zijn, is door meer diversiteit te creëren. Maar je kan niet een diverse organisatie worden en tegelijk precies hetzelfde blijven. Dus dat is een pijnlijk proces.”
Belangrijk is volgens Jacobs wel dat dialoog mogelijk blijft. “Ik maak me ontzettend veel zorgen over toenemende polarisatie in de samenleving. Want in een gepolariseerde omgeving mag je geen fouten meer maken. Dan wordt er alleen maar geschreeuwd, en dan kan je niet meer leren, denken of ontwikkelen.”
Daarom zoekt ze zelf graag de verbinding, ook met mensen waar ze normaal misschien niet snel mee in contact komt. Bijvoorbeeld in Delfshaven, waar ze met haar gezin woont en over een boot beschikt. “Toen wij daar kwamen wonen, merkten we dat veel mensen die in de haven werken er een boot hebben. Wij waren helemaal geen botenmensen, maar de aanschaf van een boot leek ons een goede manier om te integreren in de buurt.” Die boot kwam er vijf jaar geleden, een vijftig jaar oude motorboot van ruim tien meter en met zes slaapplekken. “En dat werkte heel goed! Daar heb je meteen hele leuke gesprekken over. De meeste mensen daar zijn ontzettend handig, en wij wat minder”, vertelt Jacobs enthousiast.
De boot heeft haar ‘typische Duitse migrantengezin’, zoals Jacobs het zelf noemt, laten kennismaken met Nederland. Het gezin gaat regelmatig het land door. “Als je met een boot Brielle of Haarlem binnenkomt, zie je dat die steden zo gebouwd zijn dat je ze via het water kunt bereiken. Deze andere manier van Nederland leren kennen vonden wij heel erg fijn.” De kinderen, nu 10, 14 en 17 jaar oud, gaan nog allemaal mee op de boot, net als papegaai Happy en hond Snoopy.
Je bent twintig jaar verbonden geweest aan de RSM, en daarvan ben je tien jaar lang directeur van het Centre of Excellence in Public Safety Management (CESAM) geweest. Wat gebeurt met dat instituut nu je naar het EUC vertrekt?
“Dat wordt ontmanteld. Werken voor het CESAM was een van de mooiste dingen die ik in mijn carrière heb gedaan, maar de logica van zo’n Centre is helaas anders dan dat van een faculteit. Ik ben het CESAM gestart omdat ik ervan overtuigd ben dat wetenschap midden in maatschappij moet staan. Dus we behandelden relevante thema’s, zoals de vluchtelingencrisis, polarisering, radicalisering. Het probleem was dat ik merkte dat mijn jongere collega’s in een buitengewoon moeilijke situatie terechtkwamen, omdat hun werk aan belangrijke projecten niet op één lijn lag met wat binnen mijn faculteit van een wetenschappelijke loopbaan verwacht wordt.”
Waarom lag dat niet op één lijn?
“Een belangrijk loopbaancriterium is dat je aan bepaalde publicatie-eisen voldoet. Wij werkten aan internationale veiligheid en sociale vrede, maar daar komen dan vaak publicaties uit die bij RSM niet relevant waren.”
Omdat ze niet in een toptijdschrift terechtkwamen?
“Bijvoorbeeld. En dan kwam daar nog de vraag bij vanuit de faculteit of safety and security wel een relevant thema is voor een business school zoals de RSM. Eerlijk gezegd blijf ik mij verbazen over die vraag. Natuurlijk is dat relevant! Veiligheid is een belangrijke sustainable development goal. En alle grote bedrijven hebben tegenwoordig een security officer. Veiligheid is een cruciaal onderwerp voor alle bedrijven. Ook de stad Rotterdam heeft veiligheid hoog op de agenda staan en zeker de haven.”
Interdisciplinair bezig zijn en maatschappelijke impact creëren is toch precies wat de universiteit wil?
“Ja, dat klopt. Maar het probleem is: dit zijn bijvoorbeeld projecten van het ministerie of de stad Rotterdam, die niet puur op toponderzoek gericht zijn. Daar kun je mee publiceren en dat doen we ook, maar een groot deel is ook presentaties geven bij overheden, met mensen praten, workshops geven, belanghebbenden begrijpen en bedienen. Dat is moeilijk te combineren. Daarom heb ik een jaar geleden met de RSM afgesproken om geen fondsen meer binnen te halen voor CESAM en dan een sabbatical te nemen, om na te denken hoe ons onderzoek op een andere manier georganiseerd kon worden bij de RSM.”
Van die sabbatical komt het niet, omdat uiteindelijk het Erasmus University College op haar pad kwam. Een positie die goed aansluit bij het onderzoek dat Jacobs al doet. “Ik doe onderzoek naar nieuwe vormen van onderwijs om studenten voor de complexe wereld op te leiden. Eigenlijk is de organisatievorm van het EUC al een antwoord op veel onderzoek dat ik doe: op het gebied van safety and security, de verbinding zoeken met de stad en grand societal challenges. Ik wil het EUC graag zoveel mogelijk integreren met onderzoek dat al plaatsvindt, en ook met mijn nieuwe academische heimat bij de ESSB.”
Per 1 januari begin je hier als dean, is er voor die tijd nog een moment van rust?
“Ik hoopte op een rustige overgang, maar bij de RSM moeten wij nog een paar projecten op een goede manier afronden. De kerst vieren we bij vrienden en familie in Keulen. Onze kinderen hebben het gevoel dat er in Duitsland alleen maar fantastische mensen wonen, want iedereen kookt daar vijfgangendiners voor ons.”