Van oudsher zijn er weinig vrouwelijke hoogleraren in Nederland, maar daar komt langzaamaan verandering in. De Open Universiteit loopt voorop: daar is inmiddels 35 procent van de hoogleraren vrouw.
Onderaan staat de Erasmus Universiteit Rotterdam, waar vrouwen slechts 15 procent van de hoogleraarsfuncties voor hun rekening nemen. Aan de vier technische universiteiten zijn de percentages niet veel hoger.
Alle universiteiten zagen het aandeel vrouwelijke hoogleraren toenemen, behalve Wageningen: die universiteit blijft steken op 17 procent.
Voor de hoogleraren is altijd veel aandacht. Er zijn per universiteit streefcijfers voor afgesproken: voor de Erasmus Universiteit is dat 20 procent in 2020 en 25 procent in 2025. De afschaffing van de bijzonder hoogleraar zal het aandeel vrouwelijke gewone hoogleraren vermoedelijk doen stijgen, maar dat effect zit nog niet in de cijfers van 2018.
In de academische rangen daaronder is ook enige vooruitgang te bespeuren, maar wel minder. Het aandeel vrouwelijke promovendi is al jaren 44 procent. Universitair docenten zijn vaker dan vroeger vrouwen, maar de toename is niet zo sterk als bij de hoogleraren. Het aandeel vrouwelijke universitair hoofddocenten nam zelfs af.