Kwam voor u deze conclusie onverwacht?
“Hoewel het besluit van recente datum is, ben ik er niet door overvallen. We zijn in gesprekken geleidelijk samen tot deze conclusie gekomen. We wilden transparant zijn over het proces, dat er gekeken wordt naar welk type bestuur nu past bij de organisatie. Daarna komt pas de vraag aan de orde over het profiel van de gewenste bestuurder. Dan weet ook iedereen waar die aan toe is.”
Had u de klus niet willen afmaken?
“Er breekt nu een nieuwe fase aan, en de Raad van Toezicht kwam tot de conclusie dat het tijd was om pas op de plaats te maken. Men wil verkennen wat de organisatie nu nodig heeft, en het was mijn keuze om die verkenning niet in de weg te willen zitten. Mijn visie is dat de discussie nu niet moet gaan over de herbenoeming van de bestuurder, maar over wat de organisatie nu nodig heeft.”
Maar vindt u het niet op z’n minst jammer om nu te vertrekken?
“Het werk van een bestuurder is nooit af. Dat hoort erbij. Ik zal de universiteit, net als eerdere organisaties waar ik heb gewerkt, met belangstelling blijven volgen. Maar jammer noem ik het niet.”
Het persbericht spreekt over het zoeken naar het beste type bestuur voor de komende periode; welk type zou dat zijn, en waarom past u zelf niet in dat profiel?
“We weten niet welk type bestuur nu nodig is, daarom maak ik juist ruimte om dat te onderzoeken.”
U spreekt in het persbericht over de afgelopen (bijna) vier jaar als een mooie en intensieve tijd. Kunt u een voorbeeld geven van een mooie gebeurtenis en een intensieve periode?
“Mooi én intensief was de totstandkoming van de nieuwe strategie. We hebben dat op een nieuwe manier gedaan, en veel draagvlak ontwikkeld. Het mobiliseren van mensen en hun creativiteit heb ik als heel inspirerend ervaren. Een mooi moment was het Science Hotel afgelopen november, waarin we de universiteit op een hele mooie en inhoudelijke manier in de etalage hebben gezet.”
Wat hoopt u nog te doen in de laatste maanden van het voorzitterschap?
“Het is business as usual, de portefeuilles worden ook niet anders verdeeld en ik geloof niet dat ik me hoef te vervelen. Er speelt genoeg wat aandacht vraagt.”