Erasmus Magazine heeft een nieuwe locatie (HB-108). Hoog tijd om onze omgeving nóg wat beter te leren kennen. Architect Cornelis Elffers (1898-1987) is de bedenker van de gebouwen A (Erasmusgebouw), B (de bibliotheek), C (Theil) en H (Tinbergengebouw), maar Gerard Frishert weet tegenwoordig alles over dit gemeentelijke monument. De architect en beeldend kunstenaar is verantwoordelijk voor de renovatie van deze gebouwen. Een rondleiding langs de opvallendste details van monumentaal Woudestein.
1. Franse inspiratie
De gemeente Rotterdam wilde in 1961 het nieuwe onderwijscentrum van de EUR (toen nog Nederlandse Economische Hogeschool) absoluut niet in het centrum van de stad hebben. “Nog steeds merken mensen op dat het jammer is dat de universiteit niet in het centrum zit”, zegt Frishert. “Verschillende locaties zijn onderzocht, waaronder de plek waar nu het Erasmus MC staat, maar het moest van de gemeente aan de rand van de stad komen.” Voordeel was dat er een groot complex kon komen. Waarschijnlijk was dit het grootste project van architect Cornelis Elffers. Hoe meer ruimte hij kreeg, hoe uitgebreider de plannen werden. Gebouwen A, B en C waren met het sportgebouw (S) de eerste gebouwen van de campus. Het huidige Tinbergengebouw kreeg uiteindelijk de letter H van hoogbouw, in plaats van de eerstvolgende letter D. “Het had ook een I kunnen zijn, want het werd toen het institutengebouw genoemd.” Zo kreeg het middenplein de letter P, tegenwoordig het mr. dr. K.P. van der Mandeleplein.
Wat het eerste opvalt als je naar het C-gebouw loopt, zijn die bekende blokken voor de ramen. “De inspiratie voor de blokken voor de ramen van de C-hal deed Elffers waarschijnlijk op in Frankrijk, geïnspireerd op de architectuur van de vermaarde architect Le Corbusier”, vertelt Frishert vol enthousiasme. “Elffers was een francofiel. Het betonnen raamwerk van de lange zuidgevel heeft een hele praktische functie: die van een passieve zonwering, in architectuur jargon ‘brise soleil’. Van de overheid moesten nieuwe overheidsgebouwen zonder klimaatregeling opgeleverd worden. In de winter kregen ze de C-hal destijds niet warmer dan 15 graden.” Tegenwoordig is dat anders, onder meer omdat er dubbel glas in de ramen zit.
2. Beton, glas, staal en een klein beetje kleur
“Veel mensen denken dat de wederopbouw wel klaar was in de jaren vijftig en zestig”, vertelt Frishert. “Huizen, winkels, fabrieken, daar was veel al van herbouwd. Overheidsgebouwen nog niet.” Die plannen hadden door de watersnoodramp vertraging opgelopen. ‘Soberheid’ en ‘doelmatigheid’ waren belangrijke kernwoorden voor de plannen van campus Woudestein toen die eind jaren vijftig en begin jaren zestig getekend werden. “Daarom is gewerkt met vooral beton, glas en staal. Voor kleur of ornamenten was amper ruimte. Het plafond van de C-hal is altijd al rood geweest, maar verder moesten kunstwerken zorgen voor wat kleur. De Karel Appel die bij de hoofdingang van het H-gebouw hangt, is daar een voorbeeld van. Verder was er geen versiering, zelfs plinten waren te veel decoratie.” Frishert heeft ruim tien jaar geleden zelf onder andere het kunstwerk ‘Broche’ ontworpen en uitgevoerd dat in de C-hal hangt, om zo wat kleur te geven aan de ruimte. “Het bestaat uit 85 elementen van gefuseerd glas, in vijf verschillende maten en het weegt 6500 kilo.”
3. Een speciale wc voor Beatrix
Wie door de gang van het C- naar het A-gebouw (in de Theilhal linksaf richting Aula) loopt, bevindt zich – waarschijnlijk zonder het te weten – op de koninginneroute. “Hoogwaardigheidsbekleders konden natuurlijk niet altijd via de gewone ingang binnenkomen, daarom is een speciale route bedacht.” Die tocht gaat tegenwoordig via een speciale lift op terreinniveau aan de achterkant van het Erasmusgebouw naar de begane grond. “De lift was groot genoeg voor de Koningin en haar marechaussee”, legt Frishert uit. Op de eerste verdieping is een heuse VIP-room, met daarin het speciale koningstoilet. Deze mag dus alleen gebruikt worden voor hoogwaardigheidsbekleders. “Toen koningin Beatrix een keer de campus kwam bezoeken, wilde ze alleen komen als er een speciaal toilet voor haar zou zijn. Toen hebben ze een bezemkast op de eerste verdieping van het A-gebouw moeten ombouwen. Het is tegenwoordig een keukentje, vlak bij het kantoor van de pedel.”
4. De duim van Desiderius Multiplex
Vaste afstudeertraditie op de Erasmus Universiteit is op de foto gaan met diploma en het beeld van Erasmus. De duim van het beeld staat expres omhoog: alsof Desiderius de afstudeerders hoogstpersoonlijk zijn goedkeuring laat blijken. Het standbeeld van Erasmus bij de examenkamers, Desiderius Multiplex, is eveneens een kunstwerk van de architect en beeldend kunstenaar. Samen met nog 64 andere mensen heeft hij eraan gewerkt. “Het is Erasmus zoals hij er echt uitgezien moet hebben. Hij was behoorlijk ijdel en dus heeft hij zich enkele malen laten schilderen. De beste boetseerder van Nederland heeft zijn gezicht gemaakt.” Frishert zelf stond model voor het lichaam van het beeld. De kleding van deze Erasmus is ontworpen door de couturier van de paus. “Het boek dat hij vastheeft, heb ik voor een tientje bij de Slegte gekocht.”
5. De Aula
Deze ruimte is uniek in de wereld, vertelt Frishert als we voor de aula staan. “Het is het enige gebouw dat helemaal is ontworpen voor de afwikkeling van ceremonies. Bij plechtigheden als de Opening van het Academisch Jaar komen de hoogleraren via de linkertrap naar beneden, via de rechtertrap komt het niet-academisch personeel , en de studentenverenigingen via de voordeur. Zo is het bedacht en zo wordt het bij officiële vieringen nog steeds gedaan.” De stoffering van de aula, en tevens de grootste collegezaal van de campus, wordt ‘ergens’ in de komende twee jaar gerenoveerd. In het originele ontwerp was goed nagedacht over de spraakakoestiek van de ruimte. “Zonder microfoon moesten alle duizend mensen je kunnen horen. Door wat aanpassingen in de zaal is dat nu niet meer zo. Tegenwoordig wordt de akoestiek elektronisch geregeld.”
6. Meest kleurrijke hoekje
Kleur hoort volgens het originele ontwerp van deze rijksmonumenten niet bij deze gebouwen. “Toch is aan mij gevraagd om wel wat kleur terug te laten komen”, vertelt Frishert als we de Togakamer op de eerste verdieping van het A-gebouw inlopen. Daar is dan ook het mogelijk meest kleurrijke hoekje van de hele campus te vinden. De kleuren staan voor de kleuren van de faculteiten, die allemaal een eigen kleur hebben. De kasten puilen uit met de ceremoniële kleding van de hoogleraren, en een toga die net teruggebracht wordt, past er nog maar net bij in de hangkasten.
7. Loopbrug om het plebs te ontwijken
We kunnen nog niet over de loopbrug naar het H-gebouw. De renovatie (die nodig was om al het asbest te verwijderen) is in mei af, hoopt Frishert. “Over de bouw van deze loopbrug is een hoop gesteggeld. De Rijksoverheid vond de komst compleet overbodig, maar zo vonden ze hier toen nog: hoogleraren kunnen niet in hun toga’s langs het plebs lopen onderweg naar de aula. Het wetenschappelijk personeel was destijds gevestigd in het H-gebouw en via deze loopbrug konden ze eenvoudig naar het A-gebouw.” De Rijksoverheid vond het onzin om dit te moeten betalen, want het Ministerie voor Wederopbouw financierde dit project. Uiteindelijk kwam de loopbrug er wel, betaald door de overheid.
8. Plekken voor de elite
Aan nog één detail kun je tegenwoordig terugzien dat de hoogleraren vroeger allemaal in het H-gebouw gevestigd waren. “Zie je die marmeren randjes langs de lift? Decoratie paste niet bij de uitgangspunten van ‘doelmatigheid’, maar slechts op een paar plekken zie je deze marmeren versiering. Hier, bij de hoofdingang van het H-gebouw, en bij de senaatszaal (gebouw A) waar tegenwoordig de promoties zijn. Dit waren de plekken voor de elite.”
Ik herinner mij ooit te hebben gehoord dat in het oorspronkelijke ontwerp het complex een kwart slag was gedraaid. Naar verluidt hebben de bewoners in het noordelijk van het complex gelegen deel van Kralingen (met name die aan de De Lairesselaan) hiertegen met succes bezwaar gemaakt, omdat het H-gebouw in de volle breedte hun uitzicht zou belemmeren en een brede schaduw in hun tuinen zou werpen.
Kan de heer Fishert dit verhaal bevestigen?
Goedendag,
het hele complex is op het ontwerp 90 meter opgeschoven richting het zuiden na klachten uit de buurt. De buurtbewoners waren inderdaad bang voor de schaduw van de hoogbouw. Vandaar ook dat er jarenlang een parkplaats aan de achterkant van de gebouwen was, i.p.v. aan de voorkant (wat natuurlijk normaler is).
Wat een leuk en leerzaam artikel. Je omgeving beter begrijpen is ook ‘bildung’. En niemand heeft me ooit verteld dat ik ooit (D.V.) naar het beeld van Erasmus moet met de bul om samen op de foto gezet te worden.Leuker dan ‘gratuation caps’ gooien.
Bedankt
Rob
Reageren niet meer mogelijk.