Terwijl het aandeel vrouwen in alle wetenschappelijke functies toeneemt, geldt voor promovendi het tegenovergestelde, bleek onlangs uit de Monitor Vrouwelijk Hoogleraren 2018. Tussen 2011 en 2017 is het aandeel vrouwelijke promovendi met twee procentpunten gedaald, van 44,2 naar 42,7 procent. De trend geldt lang niet voor alle universiteiten: bij de Erasmus Universiteit steeg het aantal vrouwen in promotietrajecten juist van 46,9 naar 53,7 procent.

'Zorgwekkend'

Een zorgwekkende ontwikkeling die om een nadere analyse vraagt, vindt de PvdA, die Kamervragen stelde. In haar antwoord benadrukt minister Van Engelshoven dat het aantal vrouwen dat een proefschrift schrijft in absolute getallen nog altijd toeneemt.

Maar, schrijft ze: als het aandeel vrouwelijke promovendi blijft dalen is dat inderdaad zorgelijk. “De weg naar de top van de wetenschap moet op alle niveaus goed gevuld blijven, anders bereiken we geen evenredige verdeling van mannen en vrouwen.” Ze wil aan de hand van de cijfers over 2018 bepalen of nader onderzoek nodig is.

Slecht teken

“Verloren tijd”, vindt voorzitter Anne de Vries van het PNN. Zij ziet meer dan genoeg reden om nu al te kijken wat de oorzaken zijn. “Het aandeel vrouwen daalt al zes jaar op rij. Als je een gelijke man-vrouwverdeling nastreeft, is dat geen goed teken.”

Er zijn tal van mogelijke oorzaken te bedenken voor de daling en die hoeven lang niet allemaal zorgwekkend te zijn, zegt De Vries. “Misschien zijn er meer buitenlandse promovendi bijgekomen en zitten daar meer mannen tussen dan vrouwen. Dan zegt het meer over de wetenschapscultuur in sommige andere landen dan over Nederland. Of er is meer onderzoeksgeld vrijgekomen voor bètawetenschap, waar verhoudingsgewijs meer mannen werken.

Maar andere oorzaken zouden wél zorgelijk zijn. Als het vak van wetenschapper voor vrouwen minder aantrekkelijk wordt, bijvoorbeeld. “Of, erger nog, als vrouwen minder snel een promotieplek krijgen dan mannen. Die oorzaak wil je echt uitsluiten en dat kunnen we nu niet.”

Lees 2 reacties