Eigenlijk was 2017 al een mooi jaar met het binnenhalen van zowel een Vidi-beurs (8 ton) en een ERC Grant (1,5 miljoen). Of eigenlijk begon het al in 2014 toen ze bijzonder hoogleraar Vaderschap werd aan de Universiteit van Amsterdam.
“Ik ben overal vroeg mee”, zei Keizer in een kort vraaggesprek met EM begin dit jaar over haar benoeming. Jong met gaan studeren (net 18 jaar), jong met afstuderen (21 jaar), promoveren (26 jaar) en kinderen krijgen (24, 27 en 29 jaar). En nu dus op haar 35evoltijds hoogleraar.
Met het houden van haar oratie heeft ze echter geen haast. “Mijn oratie in Amsterdam is nog zo kort geleden. Afgelopen anderhalf, twee jaar ben ik alleen maar bezig geweest met aanvragen voor beurzen en nu met mijn onderzoeksteam opbouwen. Ik wacht eerst op de resultaten van ons onderzoek. Mensen moeten wel iets nieuws horen als ze komen.”
Professortje
Wie er zeker vooraan zal zitten, is haar moeder. “Ik heb m’n masterdiploma in Utrecht gewoon bij de balie opgehaald, omdat ik tijdens de buluitreiking op reis was, en dat vond ze erg jammer. Bij mijn promotie was mijn moeder er uiteraard wel bij. Soms vergeet je hoe belangrijk dit soort momenten voor anderen kunnen zijn.”
Renske Keizer was de eerste – en tot nu toe de enige – uit haar familie die naar de universiteit ging. Ze heeft alles zelf uitgezocht. “Ik ging gewoon met een vriendin naar de Studiebeurs in Utrecht, echt niet dat onze ouders meegingen. Nu zit de zaal bij een voorlichtingsdag vol ouders.”
Ze wilde iets sociaals, dacht eerst aan de Pabo. Maar daar kwam ze op terug. Het werd Algemene Sociale Wetenschappen. De meesten van haar klasgenoten bleven in de buurt, gingen naar Enschede of Groningen om te studeren. Zij koos voor Utrecht. Werd lid van een vereniging om te integreren. Ik moet niet alleen gaan zitten in zo’n vreemde stad, dacht ze, ik moet vrienden maken. Op de studentenvereniging was ze na een paar jaar wel uitgekeken. Haar jaarclub wilde na het eten samen naar GTST kijken. “Daar keek ik nooit naar. We hadden andere interesses.”
Ze hield op de basisschool al van leren, werd weleens ‘professortje’ genoemd. In Twente, waar gewoon doen al gek genoeg is, nam zij er geen genoegen mee als haar vragen werden beantwoord met ‘dat is nu eenmaal zo’. “Nee, dacht ik, dat is helemaal niet per se zo.”
Toen ze haar schooldiploma haalde, zei haar moeder goedbedoelend: “Doe die maar in je tas, dat is niet leuk voor andere kinderen.” Diezelfde moeder startte overigens een post-hbo-opleiding toen Keizer promoveerde, voegt ze er trots aan toe. “Mijn moeder heeft een goede omgeving geboden, een warm nest.”

Vaderschap
Dat was niet per se vanzelfsprekend, want ze groeide op zonder haar biologische vader. Haar ouders scheidden toen ze 2 jaar was, en ze heeft geen contact meer met haar vader. Dan volgt de onvermijdelijke vraag: is je eigen jeugd zonder ‘echte’ vader een bron voor onderzoek naar familieverhoudingen en vaderschap?
Keizer snapt de vraag, en antwoordt geduldig dat haar onderzoek niet per se voortkomt uit haar vaderloze jeugd, maar dat ze erin is gerold. Ze solliciteerde op een promotieplek waar ze onderzoek ging doen naar kinderloosheid. Tijdens het voorbereidend onderzoek viel het haar op dat onderzoek naar kinderloosheid steeds over vrouwen gingen, nooit over mannen. En daar kwam haar eigenwijze nieuwsgierigheid weer naar boven: hoezo zou het voor mannen geen impact hebben als ze geen kinderen (kunnen) krijgen, heeft iemand daar al eens onderzoek naar gedaan?
Zo ontstond haar interesse in het onderzoek naar vaderschap en de rol van vaders in de opvoeding. Dat haar eigen verleden daar onbewust in heeft meegespeeld, realiseerde ze zich pas achteraf. “Natuurlijk was het voor mij soms confronterend. Als uit onderzoek blijkt dat vaders belangrijk zijn voor het opbouwen van zelfvertrouwen bij met name dochters.” Maar daar heeft ze mee gedeald, en daar wil ze nu niet meer te lang bij stilstaan.
Zeker nu afgelopen anderhalf, twee jaar, alles leek te lukken. Hoewel ze dat ook wel even wil weerspreken. “Toen ik afgelopen maand benoemd werd als lid van de Jonge Akademie, hoorde ik collega’s verzuchten: ‘Renske weer…’. Wat er op de schermen (tv-schermen binnen ESSB waar het facultaire nieuws op verschijnt, red.) staat is succes. Niet: Renske is in de eerste aanvraagronde van de ERC Grant afgewezen, maar dat was wel zo. En wat er ook nooit staat is: die of die collega heeft een 9 gehaald voor een vakevaluatie.” Waarmee ze maar wil zeggen dat waardering niet altijd gaat naar wat ook belangrijk is: onderwijs bijvoorbeeld.
Ambitieus als ze is, zette ze afgelopen jaar ook nog een eigen master op met als titel Social Inequalities, over de groeiende sociale ongelijkheid in de samenleving en hoe dit venijnige probleem met het juiste beleid tegen te gaan. “Ik geef aan het begin van het collegejaar de inleidende vakken Sociologie en dacht: dan werk ik in januari verder aan die master. Ik had er even niet bij stilgestaan dat vóór januari alle voorlichtingsbrochures en teksten al af moeten zijn, dus dat moest tegelijkertijd.”
Ondertussen groeide ze in 2018 in haar nieuwe rol. Niet langer was ze primair onderzoeker, maar manager en ze vindt het leuk. “Ik kan goed hoofd- en bijzaken onderscheiden. Ik ben efficiënt, en ik kan mensen meekrijgen.” Inmiddels heeft ze een team van zo’n negen onderzoekers (van aio’s tot postdocs en een UD’er) onder zich. En daarnaast een club student-assistenten die het veldonderzoek doet bij gezinnen thuis om de rol van moeders én vaders in de ontwikkeling van kinderen in beeld te brengen. “Ik heb ze laten oefenen op mijn eigen gezin”, vertelt ze.
Topwetenschap en op tijd naar huis
Haar gezin (man, en drie kinderen van 5, 7 en 10 jaar) is belangrijk voor Keizer. Daarom gaat ze op werkdagen om half 5 naar huis om de kinderen op te halen. Ze heeft haar man sinds dit jaar zo ver dat hij ze naar school brengt. Ze wil daarmee – niet in de laatste plaats aan haar jongere vrouwelijke collega’s – laten zien dat het kan: topwetenschap bedrijven, hoogleraar worden en op tijd naar huis naar je gezin.
“Ik geef mijn jonge collega’s mee, wat mij is meegegeven: dat je aan je zichtbaarheid en aan je netwerk moet werken. Bijvoorbeeld, stel op een bijeenkomst altijd een vraag. Je valt daardoor op en na afloop is de kans groot dat iemand je aanspreekt om verder te praten. Op die manier ben ik tijdens een conferentie betrokken geraakt bij de succesvolle aanvraag van een ORA-beurs (2018, totaal ruim 1 miljoen euro) met collega’s uit Duitsland, Engeland, Frankrijk en Japan. Ik stelde een vraag, bij zo’n microfoon midden in een volle zaal, en na afloop raakte ik in gesprek. Dat was het begin van de gezamenlijke aanvraag.”
Natuurlijk kent ze ook de verhalen van achterblijvende carrièrekansen voor vrouwen in de wetenschap. Zelf heeft ze weinig tegenwerking ervaren, maar dat kan ook het ‘survivor-effect’ zijn, zegt ze. Iemand haalt het juist ondanks de tegenwerking, niet door de afwezigheid van tegenwerking.

Geen kneusjes
“Je hebt mensen nodig om je heen die je wat gunnen”, zegt ze, waarmee ze doelt op haar mentor Pearl Dykstra, hoogleraar Empirische Sociologie, bij wie ze promoveerde. Ze was dan ook dolblij met het feit dat ze via de Westerdijk Talentimpuls – iets – eerder hoogleraar kon worden, dan ze had verwacht. Met dit extra geld van NWO konden alle Nederlandse universiteiten vrouwelijk wetenschappelijk talent naar voren schuiven voor een hoogleraarschap, om zo het aantal vrouwelijke hoogleraren een boost te geven.
Keizer wist wel dat ze op korte termijn hoogleraar kon worden. Ergens. Mensen vragen op recepties ‘of je het nog naar je zin hebt in Rotterdam’, en die geluiden kent je baas ook. Maar dankzij de Westerdijk Talentimpuls was er direct extra geld beschikbaar om Keizer voltijds hoogleraar te maken. “Ik hoefde niet te wachten tot er iemand met pensioen ging.”
De discussie binnen de Erasmus Universiteit, die slechts vier van de beschikbare zeven plaatsen voor vrouwelijke hoogleraren invulde, heeft ze gevolgd. Op het argument dat vrouwen zo’n benoeming als stigmatiserend zouden ervaren, zoals faculteiten die geen vrouw voordroegen voor een Westerdijkleerstoel opperden, zegt ze: “Ik ervaar het neutraal. Het zijn bepaald geen kneusjes die uiteindelijk zijn voorgedragen en benoemd.” En daar laat ze het bij.
Zaaien
Niet dat ze niet politiek geëngageerd is. Zeker wel, daarom wilde ze ook graag lid worden van de Jonge Akademie. “Er is geen betere tijd dan nu om lid te zijn. Als je kijkt naar het wantrouwen in de wetenschap, de vraag hoe je kwaliteit kunt meten, loopbaanbeleid, ethische kwesties, noem maar op. Daar wil ik me graag mee bezighouden. Het is ook fijn dat dat gewaardeerd wordt binnen de faculteit. Toen mijn benoeming bekend werd, ben ik door de universiteit overladen met bloemen. Nu nog eens kijken of het ook in tijd wordt gewaardeerd”, voegt ze er lachend aan toe.
Want je kunt niet alles doen. Ook Renske Keizer niet. “Afgelopen twee jaar heb ik veel minder gepubliceerd dan daarvoor, omdat ik veel heb geïnvesteerd in mijn team. Ik ga ook niet meer op alle verzoeken in vanuit de media of beleidsmakers, omdat ik dan steeds gevraagd wordt over het vaderschapsverlof te praten omdat ik met onderzoek op dat thema bekend ben geworden. Ik wil wat nieuws kunnen vertellen. De komende tijd staat in het teken van zaaien, en even niet van oogsten.”
CV
Prof. dr. Renske Keizer (1983)
2005 – Studie Algemene Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht
2010 – Promotie bij het NIDI in Den Haag, promotor prof. dr. Pearl Dykstra
2010-2018 – Postdoc, assistant professor, associate professor, Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
2014 – Bijzonder hoogleraar Vaderschap, Universiteit van Amsterdam
2018 – Hoogleraar Family Sociology, Erasmus School of Social and Behavioural Sciences