Is 2018 het jaar geweest, waarin het zout een grote slag is toegebracht?
“Nou, niet echt. Het moet absoluut beter. Er is veel te doen over overgewicht en diabetes, en terecht, maar je hoort of ziet nauwelijks iets over het zoutprobleem. Het is gek dat vanuit de politiek zo weinig actie wordt ondernomen. Maar wellicht is er een kentering ophanden. Ik voel in ieder geval de maatschappelijke druk om er wat aan te doen.”
Want zout is een grote bedreiging voor onze gezondheid?
“Zout is na roken in mijn ogen de absolute nummer twee. Vreemd genoeg is er veel te weinig aandacht voor. 80 procent van het zout dat we binnenkrijgen wordt er door de voedingsmiddelenindustrie in gestopt. Er is inmiddels wel een soort preventieakkoord, maar dat is veel te slap en liberaal; alles wordt min of meer overgelaten aan de fabrikant. We zouden een voorbeeld kunnen nemen aan landen als Groot-Brittannië en Finland, die een veel strengere regelgeving kennen als het gaat om hoeveel zout in ons eten mag zitten. Ik ben daarom ook aangesloten bij de WASH, dat staat voor World Action on Salt and Health. De Nierstichting probeert het publieke debat over zout wél aan te wakkeren, bijvoorbeeld vorig jaar door top-koks zoutarm te laten koken in Nieuwspoort en over dit onderwerp in debat te gaan met politici, de voedingsmiddelenindustrie en wetenschappers.”
Als het verband tussen zout, hoge bloeddruk en nierschade zo duidelijk is, waarom zijn de meeste overheden dan zo laks?
“Tja. Bij roken duurde het ook een paar decennia eer we waren waar we nu zijn. In de VS heb je bijvoorbeeld het Salt Institute, een lobbygroep die ook Nederlandse bedrijven als Akzo Nobel vertegenwoordigt. Die proberen continu twijfel te zaaien als het gaat om dit verband. Er bestaat echter helemaal geen twijfel over.”
Waar zit vooral te veel zout in?
- Kant-en-klaarmaaltijden
- Pizza’s
- Sauzen uit pakjes en potjes
- Kaas en worst
- Brood
![Ewout-Hoorn-trekt-zijn-toga-aan-Levien-Willemse](https://files.erasmusmagazine.nl/app/uploads/2018/12/11141137/Ewout-Hoorn-trekt-zijn-toga-aan-Levien-Willemse-1600x1067.jpg)
2018 was wél een speciaal jaar voor je persoonlijk, vermoed ik. Niet in de laatste plaats vanwege je oratie in juni. Klopt dat?
“Jazeker, ook al was mijn benoeming tot hoogleraar al in 2017, het blijft daarna toch wat in stilte gehuld. Je leeft daarom echt toe naar de dag van de oratie. Het is ook prettig dat daar wat tijd tussen zit, want zo kun je je geestelijk voorbereiden. De dag van de oratie was heel bijzonder. Niet alleen familie en vrienden waren aanwezig, maar natuurlijk ook vakgenoten, een ruime delegatie van de Nierstichting, en – dat vond ik zelf heel leuk – een aantal van mijn patiënten. Nu steek ik voor mijn werk bijna wekelijks verhalen af, maar dat blijft doorgaans beperkt tot vakgenoten. Bij een oratie moet je allerlei groepen bedienen: dus is het zaak om behalve met iets nieuws te komen op wetenschappelijk gebied, ook een begrijpelijk verhaal te houden. Het was leuk om te zien, dat dat is gelukt.”
Bovendien haalde je dit jaar twee miljoen euro steun binnen van een Deense stichting.
“Ja, het interview voor die subsidie was op de dag voor de oratie in Kopenhagen. Voor de aanvraag had ik wel een Deense partner nodig. Gelukkig kende ik die nog uit de periode dat ik in Washington DC werkte. Wij zijn tamelijk complementair aan elkaar: hij vooral basaal, ik vooral klinisch. Het heette dan ook een tandemsubsidie. Wij kunnen van dat geld voor een periode van vier jaar vier mensen aanstellen, twee hier in Rotterdam en twee in Aarhus. In het project onderzoeken we een nieuwe behandeling voor nierschade.”
En dan heb je ook nog een huis gekocht dit jaar.
“Ha, ha, inderdaad. We zijn zelfs naar dat huis wezen kijken op de ochtend van mijn oratie. Het is de bedoeling dat we er volgend jaar maart in kunnen.”
Je ontving eerder 1,25 miljoen euro van de Nierstichting, wat is daarmee gebeurd?
“Daarmee onderzoek ik het effect van kalium, eigenlijk het ‘goede’ zout op nierschade. Dat gebeurt in samenwerking met de universitair medische centra van Leiden, Amsterdam en Groningen. Ook organiseer ik elk jaar met een aantal collega’s de zogeheten Winterschool voor promovendi nefrologie, letterlijk op de hei. Dat is ontzettend leuk, maar vooral ook belangrijk om wetenschappers te behouden voor de nefrologie. De concurrentie uit de hoek van oncologie, hart- en vaatziekten en neurowetenschappen is enorm. Nieren zijn echt een niche.”
Je hebt dus inmiddels van twee clubs miljoenen gekregen voor onderzoek. Heb je überhaupt nog aanvragen lopen?
“Het geld dat ik van de Nierstichting en de Deense Novo Nordisk Foundation heb gekregen geeft me veel wetenschappelijke vrijheid. De universiteit verwacht overigens van hoogleraren ook deze zogeheten werfkracht. Er lopen nog wel nieuwe aanvragen bij NWO en de Nierstichting, omdat subsidies cruciaal zijn om kritische massa te creëren en een onderzoekslijn uit te bouwen. Je moet dit niet alleen willen doen. Gelukkig heb ik wel wat promovendi in wie ik opvolgers zie.”
![Ewout-Hoorn-loopt-door-het-Erasmus-MC-Levien-Willemse](https://files.erasmusmagazine.nl/app/uploads/2018/12/11141111/Ewout-Hoorn-loopt-door-het-Erasmus-MC-Levien-Willemse-1600x1067.jpg)
Je schreef in je studententijd ooit in een column dat je ‘de combinatie van studie, wetenschap, dokteren en schrijven’ zo mooi vond. Geldt dat nog steeds?
“Absoluut, en dat komt goed uit. Ik schat dat ik tegenwoordig voor 60 procent met wetenschap bezig ben, alleen is dat wat minder zelf onderzoek doen en wat meer supervisie dan voorheen; ik sta zelf bijvoorbeeld niet meer in het lab te pipeteren. 30 procent van de tijd ben ik arts, en de overige 10 procent ben ik bezig met schrijven, en dan vooral met het schrijven van wetenschappelijke artikelen en subsidieaanvragen.”
Heb je met een werkweek van 60-70 uur nog wel tijd voor je kinderen? Of is dat een taak van je eega?
“Nee, nee, niet alleen. Het is absoluut een regelmatig discussiepunt thuis, en veel komt op haar schouders terecht, maar gelukkig verloopt dit in goede harmonie. Natuurlijk werk ik veel, maar ik ga heel effectief om met mijn tijd. Zo breng en haal ik mijn kinderen regelmatig naar school of de dagopvang, en probeer in het weekend niet veel te doen. De kinderen vormen een natuurlijk tegenwicht voor mijn werk. Zonder hen zou ik absoluut een workaholic zijn, een monomaan iemand. Kinderen relativeren het werk enorm, en dat is soms nodig.”
Wat doe je om te ontspannen?
“Ik loop een paar keer per week een rondje van een kilometer of tien. Op 9 december stond de Bruggenloop op het programma. Ik maak bewust tijd vrij voor hardlopen. Ook omdat de beste ideeën vaak geboren worden als je een stapje terug doet, of als je jezelf ontspant. Als je dat niet doet, smoor je je eigen vernieuwing. Hardlopen helpt, maar ook hardop praten, contact hebben met andere onderzoekers, en af en toe een avondje lekker eten met je onderzoeksteam.”
![Ewout-Hoorn-met-patiënt-Levien-Willemse](https://files.erasmusmagazine.nl/app/uploads/2018/12/11141151/Ewout-Hoorn-met-pati%C3%ABnt-Levien-Willemse-1600x1067.jpg)
Wat kies je: een nieuwe ontdekking in je vakgebied, of de zoutepidemie in Nederland een halt toeroepen?
“Iedere wetenschapper droomt er toch van dat hij iets ontdekt dat het verschil maakt. Het stoppen van de zoutepidemie is meer een zaak van hoe je de media en mensen bespeelt. Kortom, ik ga voor het eerste: liever nog dan arts, ben ik de pionierende wetenschapper die dingen ontdekt.
“Daarom werk ik ook in een academisch ziekenhuis. Die hebben de plicht om grenzen binnen het vakgebied te verleggen. De druk van buitenaf wordt ook steeds groter. Voor reguliere kwalen en ziektes zijn er voldoende andere ziekenhuizen in Nederland. Dus heb ik steeds meer ‘bijzondere’ patiënten die nodig zijn om de innovatie te kunnen opzoeken, en steeds minder ‘normale’ patiënten.”
Wat voor bijzondere patiënten zijn dat?
“Laatst bijvoorbeeld, had ik iemand op mijn spreekuur met een vreemd patroon, dat lijkt te duiden op een nieuw ziektebeeld. Het bleek dat zij een erfelijke afwijking had in een kaliumkanaal in de nieren. Op basis van dit soort gevallen, dit soort ‘rare’ patronen, kun je vaak tot nieuwe inzichten komen.
“Ik kijk naar hoe nieren omgaan met water en zout, hoe processen bijdragen aan nierschade. Van aangeboren stoornissen leer je veel. Het zijn de zeldzame aandoeningen, de human knock-outs, waardoor ik meer leer over de volksziekte die hoge bloeddruk heet.”
Speelt bij de drang tot het willen ontdekken de eigen glorie mee?
“Nee. Je moet als wetenschapper absoluut ambitieus zijn. En je moet de dingen graag willen, je moet eergevoel hebben. Maar uiteindelijk heb ik liever dat eventueel succes uitstraalt over het hele team, dan alleen over mijn persoon. Daar ben ik veel blijer mee.”
Ewout Hoorn (40) studeerde Geneeskunde aan de Erasmus Universiteit, alwaar hij tevens in 2007 cum laude promoveerde op zijn proefschrift Water and salt: from renal mechanisms to clinical disorders. Sindsdien is hij als internist-nefroloog verbonden aan het Erasmus Medisch Centrum waar hij patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs combineert. Op 8 juni hield Hoorn zijn oratie Water en zout, waarin hij stelde dat zout een sluipmoordenaar is en waarmee hij formeel zijn bijzondere leerstoel aan het Erasmus MC aanvaarde. Hoorn woont samen en heeft twee kinderen.