Deze maand heeft mijn organisatie Catalyst Lab samen met een groep ondernemende studenten de digitale campagne ‘DIVERSIFY’ gelanceerd, een campagne over wat diversiteit betekent voor studenten. Het idee achter de campagne is om te zien hoe we verder kunnen kijken dan de gebruikelijke stereotypen, en onszelf en anderen buiten de geijkte denkkaders kunnen bewegen.

Drie kaders – drie groepen studenten: Nederlandse, Europese en niet-Europese. In het midden staat een student, gewapend met vragen: Wie heeft er meer dan een jaar in een ander land gewoond? Wie heeft er een interculturele relatie? Wie heeft er een tattoo? De studenten moeten naar het midden lopen als de vraag een snaar bij hen raakt. Dat gebeurt.

Dit maakt de weg vrij voor diepgaandere vragen. Wie beschouwt zichzelf als gelovig? Behoorlijk wat studenten bewegen zich naar het midden. Dat is interessant, omdat gemiddeld maar 19 procent van de jongvolwassenen in Europa aangaf dat religie erg belangrijk was in hun leven, zoals we ontdekten in een Pew-onderzoek uit 2018.

Het wordt serieuzer. De studenten antwoorden verbluffend eerlijk. Er hangt een openhartige sfeer.

Wie hier is er nooit racistisch geweest? Niemand roert zich.

Wie heeft er te maken gehad met seksueel ongepast gedrag? Veel vrouwelijke studenten lopen resoluut naar het midden.

Wie heeft zich weleens eenzaam gevoeld? Iedereen loopt naar het midden. Dit lijkt in te druisen tegen je intuïtie, omdat jongeren meer dan elke andere groep over voldoende mogelijkheden lijken te beschikken om andere mensen te ontmoeten en contact met elkaar te maken. Maar het lijkt erop dat onze studenten daarmee niet van de regel afwijken. De BBC onthulde dat jonge mensen meer last hebben van gevoelens van eenzaamheid dan alle andere leeftijdsgroepen. The Guardian noemt het “een stille plaag die jongeren het hardst treft”.

Heb je je ooit ongemakkelijk gevoeld over je lichaam? Niemand blijft staan, op twee jongemannen na. Hun lichaamsbeeld is voor jonge mensen een van de dingen waar ze zich het meest zorgen over maken, omdat een negatief lichaamsbeeld een “voorbode is van ernstige sociale, fysieke en psychische problemen, waaronder- angst, depressie, sociaal isolement en, potentieel, eetstoornissen” . Dit geldt voor beide seksen. Er tekent zich een steeds sterker patroon af van jonge mannen die zich zorgen maken over dik worden of ‘omgekeerde anorexia’, terwijl jonge vrouwen geobsedeerd zijn door afvallen.

De laatste vraag, die hard aankomt, laat alle studenten op één na op hun plaats staan: hoeveel van jullie geloven dat jullie gelijke kansen hebben? Na de financiële en economische crisis in 2007 rapporteerde de Europese Commissie over toenemend pessimisme in verschillende landen. De afgelopen jaren zijn jonge Europeanen optimistischer geworden: ze denken dat ze beter af zullen zijn dan hun ouders. Wat voorkomt dan dat onze studenten meesurfen op deze golf van optimisme? Wat houdt ze tegen? Hebben ze het gevoel dat ze geen invloed hebben op hun toekomst?

Er blijven nog veel vragen onbeantwoord. Ik hoop dat dit soort digitale campagnes aanzetten tot reflectie en dialoog onder onze jongeren, want ze hebben duidelijk laten zien hoe moedig ze zijn in het delen van zaken die vaak verborgen en stil blijven.

Payal Arora is Associate Professor aan de Erasmus School of History, Culture and Communication