Met het einde van het academische jaar en de afstudeerceremonie in zicht wordt het nu toch echt tijd om de vraag te stellen die vaak door studenten wordt genegeerd: is het zover? Echt waar? Is dit het einde van mijn studententijd?
Gelukkig heb ik nog een jaar te gaan voordat ik mezelf deze vraag echt hoef te stellen, maar de onvermijdelijkheid ervan laat me niet los. Sinds het begin van mijn stage heb ik gezien hoe de wereld buiten de universiteitscampus eruitziet, en ik moet helaas stellen dat de universiteit een wereld op zich is, een grote bubbel waarin studenten leven. We hebben soms misschien genoeg van ons studentenbestaan, maar het studentenleven is beter dan je op het eerste gezicht zou zeggen.
Ik had deze openbaring nadat ik aan mijn stage was begonnen. Ik zou bijvoorbeeld zonder enige twijfel mijn universitaire rooster boven mijn stagerooster verkiezen. Bekijk de feiten maar eens. Als stagiair (en bij de meeste functies) word ik geacht tussen negen en vijf volledig wakker en aanwezig te zijn en vrolijk te doen tegen al mijn collega’s. Ik heb eindelijk een goed excuus voor mijn koffieverslaving gevonden! Koffie is het enige dat voorkomt dat ik gek word omdat ik elke dag zo vroeg op moet staan en me dan ook nog normaal moet gedragen. Tijdens mijn studententijd was opstaan om één uur ’s middags op een doordeweekse dag volstrekt normaal. Dat kon eigenlijk altijd wel, tenzij een vervelend ochtendcollege mijn slaapritme verstoorde.
Ook wanneer we het over deadlines hebben, is de vrijheid van een student opmerkelijk. Op mijn stageplek lijkt het alsof er altijd wel iemand is die me in de gaten houdt wanneer ik aan het werk ben! Niet letterlijk, natuurlijk, maar het idee dat een leidinggevende over mijn schouder meekijkt en wacht totdat ik een taak afheb, is iets wat ik als student nooit heb meegemaakt. Kort gezegd ben je als student eigen baas. Ik heb misschien wel een deadline, maar als ik besluit om mijn essay tot twee uur ‘s nachts uit te stellen, dan is dat mijn eigen probleem. Ik heb deze mate van vrijheid onderschat. Zodra mijn stage begon, miste ik die echter gelijk.
Tot slot is er het sociale aspect van een universiteitscampus dat studenten motiveert altijd terug te komen. Ik vind het leuk om de campus te bezoeken, omdat dit voor mij ook een sociaal trefpunt is. Ik ontmoet hier vaak nieuwe mensen of kom vrienden tegen die ik al lang niet meer heb gezien. Begrijp me niet verkeerd: mijn collega’s zijn prima mensen (dat meen ik echt), maar vergeleken met de duizenden studenten op een universiteit gaat het toch om een beperkte groep.
Na een kijkje in de realiteit begon ik mijn studentenleven te missen. Een beperkt budget hebben en elke week pasta moeten eten om wat geld te sparen kan echt vermoeiend worden. Maar mijns inziens heeft je studententijd een bepaalde charme die je in de rest van je leven nooit meer zult ervaren. Deze ‘charme’ is lastig te omschrijven, maar ik moet de eerste afgestudeerde nog tegenkomen die niet met nostalgie aan zijn of haar studententijd terugdenkt. Net zoals ik begrijpen ze het mooie van het eenvoudige studentenleven.
Dus, aan alle studenten die zo snel mogelijk met hun opleiding klaar willen zijn, of die dit jaar afstuderen, stel ik de vraag: wil je echt dat je studententijd voorbij is?
Pietro Vigilanza uit Venezuela woont sinds twee jaar in Rotterdam en studeert IBCoM