Nu is ze genomineerd voor de titel New Scientist Wetenschapstalent 2018. Om stemmen te werven stond ze op Koningsdag op de vrijmarkt in Utrecht met een groot bord voorzien van de tekst: ‘Vraag me alles wat je wil weten over liegen’. “Mensen willen vaak hun mening geven over liegende politici en bijna altijd weten hoe ze herkennen of hun partner vreemdgaat.”
Wat vertel je mensen die willen weten of hun partner vreemdgaat?
“Mijn eerste antwoord is altijd: misschien moet je eerst eens met je partner praten. Want leugendetectie lijkt me hiervoor niet de oplossing. Ik zou het zelf in ieder geval nooit toepassen in mijn persoonlijk leven.
“Mocht je toch zelf leugendetectie willen toepassen, dan zijn er een aantal dingen die je kunt doen. De eerste stap is altijd bewijs verzamelen. Statements zijn voor een groot deel te checken. Daarnaast moet je de juiste vragen stellen. Vraag bijvoorbeeld naar verifieerbare details. Iemand die liegt zal die veel minder geven, of vertelt juist allemaal randdetails.
“Je kunt ook vragen of iemand een verhaal achterstevoren kan vertellen. Wij denken en verzinnen namelijk in chronologische volgorde. Als je iets meemaakt, zit het in fragmenten in je hoofd en kun je prima achterstevoren je stappen nagaan. Maar iemand die een verhaal fabriceert heeft veel meer moeite om het in een andere volgorde te vertellen.”
Op wat voor non-verbaal gedrag kun je letten?
“Leugenaars zijn best veel bezig met hoe ze zich gedragen. Een deel wordt zenuwachtig en dat zie je terug in non-verbaal gedrag, maar dat werkt niet bij iedereen zo. Voor mensen met eigenschappen uit the dark triad daarentegen geldt dat ze liegen vaak juist leuk vinden. Dat zijn bijvoorbeeld mensen met psychopathische neigingen, machiavellisten (de neiging om instrumenteel gebruik te maken van anderen), of narcisten – ik maak me er als ik college geef nooit populair mee als ik zeg dat economiestudenten daar hoger op scoren dan andere studenten. Uit mijn onderzoek blijkt dat mensen met hun hele lichaam wat meer gaan bewegen als ze liegen. Ook spiegelen leugenaars hun gesprekspartner meer.”
Kun je leren om leugenachtig gedrag te herkennen?
“Mensen zijn zelf vrij slecht in leugendetectie. Hoe meer ervaring je hebt, des te meer zelfvertrouwen je krijgt en des te meer je het idee hebt dat je er goed in bent. Maar dat is niet terecht: mensen worden door kennis of ervaring nauwelijks beter in het detecteren van leugens. Het is eigenlijk niet aan te leren. Daar moet ik wel bij zeggen dat bijna al het leugendetectie-onderzoek experimenteel onderzoek is. Dan staat er vaak weinig op het spel. En veldonderzoek is moeilijk, want in de echte wereld kom je niet zo vaak achter wat we de ground truth noemen, wat er echt gebeurde. En als je niet zeker weet of iemand liegt of niet, kun je ook niet zoveel zeggen over leugenachtig gedrag.”
Waarom ben je onderzoek gaan doen met motion-capture-pakken?
“Het wetenschappelijk debat over leugendetectie via non-verbaal gedrag zat een beetje vast. Er werd heel veel hetzelfde onderzoek gedaan, waar allerlei andere conclusies uit kwamen. Maar ik realiseerde me dat de methoden waar al dat onderzoek mee werd gedaan te beperkt waren. Je laat iemand een waarheid en een leugen vertellen, filmt dat en gaat vervolgens terugkijken en handmatig turven van wat je denkt dat leugenachtig gedrag is. Dat is behoorlijk biased, ontzettend tijdrovend en ook nog eens binair: wel of niet wegkijken, wel of niet de rechterhand bewegen tijdens het liegen. Terwijl non-verbaal gedrag zoveel complexer is. Motion-capture-apparatuur is veel beter in staat om die complexiteit van menselijke beweging vast te leggen.”
In deze video wordt uitgelegd hoe leugendetectie via motion-capture-pakken werkt.
Heb je motion-capture-apparatuur weleens in de praktijk getest?
“Uitgebreid zelfs. Ik heb met collega’s en de BBC een Horizon-documentaire opgenomen: A week of living truthfully. Daarvoor hebben we de effectiviteit van verschillende leugendetectiemethoden in de echte wereld getest en dat ging vrij goed. De documentaire verschijnt dit najaar en tot die tijd mag ik er helaas geen verdere details over vrijgeven. Het heeft me wel geïnspireerd om meer praktijktesten te gaan uitvoeren.”
Zie je deze methode ook toegepast worden in een strafsysteem?
“Leugenonderzoekers zijn heel lang op zoek geweest naar een soort heilige graal, de menselijke neus van Pinokkio. Toen fMRI werd bedacht, was de hoop dat daarmee leugens in de hersenen zichtbaar zouden worden, maar er bestaat niet zoiets als een leugencentrum in het brein. Tot nu toe lijkt het niet mogelijk om met 100 procent zekerheid te zeggen dat iemand liegt. Met een combinatie van verschillende technieken kun je ongeveer 70 tot 80 procent van de leugens herkennen. Dat is een stuk beter dan de 54 procent die mensen herkennen, maar niet waterdicht. Bovendien zit er veel variatie in leugenachtig gedrag. Uit mijn onderzoek blijkt dat vier op de vijf mensen meer bewegen tijdens het liegen, maar een op de vijf gaat juist minder bewegen. Dus het lijkt me verstandig dat we op dit moment in Nederland geen leugendetectie accepteren in de rechtszaal.”
Waarom wordt het in de Verenigde Staten wel geaccepteerd?
“De Amerikaanse overheid is inderdaad de grootste afnemer van leugendetectors. Misschien zijn we er in Nederland ook wel iets te sceptisch over. Als je het goed gebruikt, is het wel degelijk zinvol. Als je vastzit en geen bewijs kunt verzamelen, kan leugendetectie je verder helpen. Vergelijk het met ooggetuigenverklaringen. Die accepteren we wel in de rechtszaal, terwijl we uit onderzoek weten dat ontzettend veel gerechtelijke dwalingen veroorzaakt worden door foutieve ooggetuigenverklaringen.”
Sophie van der Zee studeerde Psychologie in Utrecht en Maastricht en promoveerde aan Lancaster University op haar onderzoek naar leugendetectie door middel van motion capture. Daarna werkte ze aan King’s College in Cambridge, bij TNO en aan de VU in Amsterdam. Sinds januari is ze universitair docent bij de Erasmus School of Economics.
Van der Zee staat op de shortlist voor de verkiezing New Scientist Wetenschapstalent 2018. De vijf wetenschappers met de meeste stemmen geven op 31 mei in TivoliVredenburg in Utrecht een presentatie over hun onderzoek. Die avond wordt ook de winnaar bekend gemaakt. Stemmen op Van der Zee kan tot en met zondag 6 mei.
Wat voor andere toepassingen zijn er?
“Je zou leugendetectietechnologie bijvoorbeeld kunnen gebruiken bij grenscontroles om te zien of iemand zich verdacht gedraagt. Voor deze toepassing hebben we de afgelopen tijd ook onderzoek gedaan om leugenachtig gedrag op afstand te herkennen, want je kunt niet iedereen een motion-capture-pak aantrekken. Dat kan bijvoorbeeld wel met kinectcamera’s (gamecamera’s van Microsoft die in staat zijn om gebaren, spraak en gezichten te herkennen) of met radar, waarmee je bewegingen onder bijvoorbeeld een lange rok kunt zien.
“Daarnaast kun je het gebruiken om bijvoorbeeld meer te weten te komen over de gemoedstoestand van een geïnterviewde, zoals in een sollicitatiegesprek of een therapiesessie. En het wordt ingezet in revalidatie- ensportonderzoek, bijvoorbeeld om de ideale golfswing te vinden.”
Leugendetectie op afstand, dat is best een eng idee.
“Er zit een heel groot ethisch vraagstuk in. Zeker als je technologie gebruikt of algoritmes inzet. Hoezo bepaalt een algoritme dat ik lieg? Waarom bepaalt een camera dat ik word aangehouden op Schiphol? Dat is natuurlijk een soort black box. Mocht je dit soort technologieën willen toepassen, dan moet dat zo transparant mogelijk. Maar het moet ook vaag genoeg zijn, want als mensen precies weten hoe de apparatuur werkt, is het te manipuleren.
“En met kinectcamera’s of smartwatches speelt ook nog mee dat je ze zou kunnen hacken. Dan kom je op een terrein dat voor inlichtingendiensten heel interessant is, en voor de rest van de maatschappij heel eng. Het is een ingewikkelde spanningsboog, waar ik ook niet direct een antwoord op heb.”
Zijn de inlichtingendiensten al geïnteresseerd in je onderzoek?
“Geïnteresseerd zeker. Dat hoort ook bij het vakgebied. Ik praat met allerlei geïnteresseerde partijen, van overheden tot privaat. Het is goed dat die interesse er is, anders zouden inlichtingendiensten te ver achterlopen op het vakgebied. Maar het is belangrijk om te beseffen hoe complex leugendetectie is en om een politiek en maatschappelijk debat te voeren over wat wel of niet oké is.”
Wat is jouw rol daarin?
“Het is niet mijn taak om mensen een kant op te sturen. Ik moet vooral informeren. En ik zie het ook wel als mijn taak om dit soort onderzoek toepasbaar te maken voor de praktijk.”
Waar kom je fascinatie voor leugens en de waarheid vandaan?
“Mijn echte fascinatie ligt iets breder, bij de rechtspsychologie. Ik vond mijn studie Psychologie best interessant, maar ik zag niet helemaal voor me hoe ik er iets mee ging doen in de echte wereld. Tot ik bij Studium Generale een avondcursus volgde over psychologie in de rechtszaal. Bij het eerste college was ik meteen verkocht. Dat ging over de betrouwbaarheid van ooggetuigen, over hoe je een line-up van verdachten opstelt, over verhoortechnieken. En vooral over alle fouten die daarbij gemaakt worden door gebrekkige kennis over communicatie of het winnen van vertrouwen.”
Ben je zelf manipulatiever geworden na jaren leugenonderzoek?
“Ik ben best een goede leugenaar, maar dat is niet echt een fijne eigenschap. Door mijn onderzoek ben ik me heel bewust geworden van kleine leugentjes in het dagelijks leven. Je kent het wel: je komt te laat, gewoon omdat je te laat vertrok thuis. Dan verzin je een smoesje of een excuus. Ik kon de weg niet vinden. Ik moest nog even iets afmaken. De brug stond open. Dat doe ik niet meer. Ik zeg nu gewoon: sorry, ik ben te laat. Heel veel van de leugens die we vertellen zijn zo zinloos.”