Een lager cijfer halen dan verwacht is voor de meeste studenten bekend terrein. Zolang het maar niet te vaak gebeurt toch? Maar soms kan een slechte beoordeling echt heel vervelend zijn en je nog een aardig tijdje bezighouden. Dat overkwam me laatst weer eens: na flink wat werk gestoken te hebben in een verslag over genderverschillen in het gebruik van social media onder studenten, bleek het cijfer dat ik er uiteindelijk voor kreeg toch niet geheel in de lijn met mijn verwachtingen te liggen (voor de geïnteresseerden onder jullie: ik bleek te weinig focus te hebben gelegd op genderverschillen en teveel op de groep studenten als geheel).

Tijdens mijn bachelor gebeurde het ook wel eens dat ik tijdens de voorbereidingen van een tentamen te veel had gefocust op bepaalde onderwerpen en daardoor belangrijke elementen niet genoeg had bestudeerd. Belangrijke elementen die steevast wel terugkwamen in de toets. Oeps.

Achteraf gezien is de beoordeling van mijn laatste verslag een leermoment gebleken. Ik merkte namelijk dat er een groot verschil was wat betreft mijn mindset, vergeleken met die in mijn bachelorperiode –  en dus ook een groot verschil in de manier waarop ik met de beoordeling omging.

Vroeger dacht ik namelijk dat school- en studieprestaties niet zozeer afhingen van de hoeveelheid tijd en energie die ik erin had gestoken, maar van mijn aangeboren intelligentie waarop ik verder zelf weinig invloed op kon uitoefenen. Moeite doen leek me daarom niet echt nodig, omdat als ik écht intelligent zou zijn, het toch wel goed zou komen.

In retrospectief is dat niet zo’n handig denkpatroon. Want hierdoor lijkt het alsof je geboren moet zijn met bepaalde capaciteiten om ergens goed in te zijn. Tegenslagen, zoals een laag cijfer, kunnen daardoor demotiverend werken, omdat die lijken aan te geven dat je niet slim genoeg bent. Op die manier kan je instelling er dus voor zorgen dat je minder goed presteert, ondanks je daadwerkelijke potentie en capaciteiten.

Maar nu is mijn mindset dus veranderd. Intelligentie is misschien dan wel deels erfelijk, maar zonder enige inspanning kom je niet zo ver. Dit geldt zowel voor je studie als voor veel andere dingen in het leven. Ongeacht je lichaamsbouw, van hele dagen op de bank liggen niksdoen wordt je niet bepaald fit. En tijdens het leren van iets nieuws –  of dat nu tentamenstof is, een vreemde taal of het repareren van je fiets – zijn struikelblokken heel normaal. Sterker nog, dat zijn juist de momenten waarop je het meeste leert. Een uitdaging is een leermoment, wat betreft studie, maar ook wat betreft de rest.

Pooja Guptar doet een master Media & Business

Lees één reactie