Goijarts hield op uitnodiging van de organisatie een verhaal over de paradox voor studenten: iedereen wil een klinkend cv vol extracurriculaire activiteiten, maar tegelijkertijd maakt de combinatie van het leenstelsel en nominaal is normaal dat een hele dure onderneming. “Burn-out begint een fenomeen te worden onder studenten. En alleen rijke studenten kunnen zich nog extra activiteiten naast hun studie veroorloven”, betoogde ze. Haar verhaal was prettig concreet, na de soms ongefocuste discussie die er aan vooraf ging.
Geheel wit
Om een oud-rector uit Chicago te citeren: ‘Een universiteit zijn scholen en afdelingen, met elkaar verbonden door de centrale verwarming’
De ironie van de locatie van een debat over de plaats van de universiteit in de samenleving was de debaters gelukkig niet ontgaan: het voor gewone stervelingen hermetisch afgesloten en dure Erasmus University College. Het raakte voor universiteitsraadslid Jiska Engelbert zelfs de kern van haar pleidooi: eerst nadenken over op wiens voorwaarden je het debat over de universiteit voert. “Want ook vanavond is het panel weer geheel wit. Gelukkig zit er nog wel wat variatie in geslacht en leeftijd, want ik ben een stuk jonger dan de rest”, kreeg Engelbert de lachers op haar hand.
Ook Willem Schinkel wilde eerst debatteren over de uitgangspunten van het debat. “We weten zelf niet eens wat een universiteit is. Om een oud-rector van de Universiteit van Chicago te citeren: ‘Een universiteit zijn scholen en afdelingen, met elkaar verbonden door de centrale verwarming.’ Een andere definitie: een universiteit verschaft seks aan studenten, sport voor de alumni en parkeergelegenheid voor medewerkers.” Schinkel wilde er maar mee onderstrepen dat niemand enig idee heeft. Daarom stelde hij voor eerst te definiëren wat de publieke taak van de universiteit is. “En dat bestaat volgens mij uit vier hoofdpunten: onderzoek vrij van marktwerking, toegankelijk onderwijs, het onderhouden van een kennisarchief en het delen van kennis met het publiek.”
RSM-vicedecaan Dirk van Dierendonck probeerde in zijn betoog een lans te breken voor het fenomeen een leven lang leren. “Tot voor kort verdwenen mensen van eind vijftig simpelweg van de arbeidsmarkt. Dat is niet langer het geval. Dat biedt mogelijkheden. Wij proberen bij RSM ook die markt te bedienen, bijvoorbeeld met MBA-programma’s.”
Vijandige zaal
Pieter Duisenberg, die vermoedelijk door zijn verleden als VVD-Kamerlid een ietwat vijandige zaal trof, probeerde het ijs te breken door een traditioneel links onderwerp aan te snijden: de Sustainable Development Goals. Volgens Duisenberg ontlenen universiteiten hun bestaansrecht aan het werk dat zij leveren om die doelen te bereiken. Veel tijd kreeg hij van dagvoorzitter Robin van den Akker niet om zijn punt te maken. In tegenstelling tot de andere panelleden werd hij meerdere keren gemaand to the point te komen.
Een van de zaken die Duisenberg met lobbyen bij de politiek wil bereiken, is dat geld voor onderwijs niet meer als een ‘zwart gat’ gezien wordt, maar als een investering, met ‘return on investment’. “We zien toenemende concurrentie van landen zoals Duitsland, Denemarken en ook Aziatische landen, die meer investeren in onderwijs dan wij. Dat is een risico.” Ook digitalisering, waarbij Nederlandse studenten ook colleges kunnen volgen van een buitenlandse hoogleraar, ziet Duisenberg als een gevaar.
Het betoog van het oud-Kamerlid viel in slechte aarde bij het panel. “Je omhelst de ratrace”, was Engelberts samenvatting van het verhaal van Duisenberg. “Ik weet niet waar ik moet beginnen”, verzuchtte Schinkel. “Concurrentie met andere landen? Er is juist zoveel samenwerking. En er is helemaal niet geïnvesteerd in Duitse universiteiten, die zijn juist helemaal afgeroomd.”
Te weinig tijd
De VSNU-voorzitter vond dat hij te weinig tijd gekregen had om zijn punt duidelijk te maken. “Als ik iets meer had kunnen uitleggen, dan zou u het wel met me eens zijn”, probeerde hij nog bij Engelbert. “Dan kent u mij nog niet zo goed”, reageerde Engelbert met de nodige zelfspot. Veel tijd om het debat aan te gaan, was er niet. Duisenberg moest de zaal voortijdig verlaten.
De avond over de toekomst van de universiteit is onderdeel van een serie van drie debatten. De volgende is gepland in februari.