Okee, experimentje. Als u gevraagd wordt een voorstelling te maken van een loverboy, wat voor iemand is dat dan? En haalt u zich eens een alleenstaande tienermoeder voor de geest? En aan wie denkt u, als u een artikel leest over groepsverkrachting in kelderboxen? De kans is groot, zegt Samira van Bohemen, dat daarbij bepaalde culturele en etnische stereotypen komen bovendrijven.
Voor de rubriek Cowboys in de Wetenschap spreekt Geert Maarse wetenschappers die net even verder gaan dan hun collega’s. Samira van Bohemen doet als cultuursocioloog aan de Faculteit Sociale Wetenschappen onderzoek naar subculturen en menselijk gedrag. Eerder dompelde ze zich onder in de Red Hat Society. Voor haar onderzoek naar goede seks bestudeert en ondervraagt ze jongeren in het uitgaansleven.
In zekere zin wil ze in dit project afrekenen met die stereotypen. Niet omdat de stereotypen niet op waarheid gebaseerd zijn, dat kan best. Maar omdat de nadruk hierbij ligt op de problemen. “Natuurlijk,” zegt Van Bohemen, “er zullen veel dingen misgaan. Maar dat is nooit de intentie. Wij wilden weten: wat verstaan jongeren nou onder góede seks?”

Je gaat voor je onderzoek naar allerlei feesten. Waarom?
“Het uitgaansleven is bij uitstek een plek waar seksualiteit in brede zin een grote rol speelt. Wij beschouwen seks niet alleen als ‘twee mensen tussen de lakens’, het is een breed scala aan activiteiten. Het gaat over jezelf aankleden, over fantaseren wat er kan gebeuren en wie je kunt tegenkomen. Over verleiding, erotiek, over dansen. Dat vind je allemaal terug op een feest.”

Loop je dan met je opschrijfboekje in de aanslag?
“Nee. Dan val je te veel op. En dat wil je niet. Ik wil het feest zoveel mogelijk z’n gang laten gaan. En zoveel mogelijk meedoen zonder dat je niet meer in de gaten hebt dat je aan het observeren bent.”
Waar kijk je naar?
“Hoe mensen gekleed zijn, wat voor muziek er gedraaid wordt, hoe mensen zich door de ruimte bewegen. Maar ook: hoe ontwikkelt zo’n feest zich? Gebeuren er aan het einde van de avond hele andere dingen dan aan het begin van de avond? En wat interessant is: waar verschillende activiteiten plaatsvinden. Op de dansvloer benaderen mensen elkaar vaak nauwelijks, terwijl er in het rookhok allerlei toenaderingspogingen plaatsvinden. Daarnaast is het deels auto-etnografisch. Hoe je je als onderzoeker tot de anderen verhoudt. Dat begint al bij het opzoeken waar je naartoe gaat. Hoe je jezelf klaarmaakt. Ik ben vooraf bezig met wat ik aan moet: pas ik er wel in?”
Als in: niet te hoerig, niet te preuts?
“Precies. Ik heb het bij een salsafeest gehad, dat ik het niet wist. Maar toen was er gelukkig een dresscode omdat het Valentijnsdag was. En je zit er ook weleens naast. Een van mijn studenten – die ook een deel van het onderzoek doen – heeft weleens ergens op haar sneakers gestaan omdat ze dacht dat je daar lekker op kon dansen, terwijl iedereen op dat feest helemaal opgedirkt was met hele hoge naaldhakken. En bij het volgende feest, waarvan je denkt dat het erop lijkt, is het precies andersom.”
Waarom is het auto-etnografisch? Je bent toch benieuwd naar de ander?
“Ja, maar de onderzoeker is nadrukkelijk een partij. Jouw denkbeelden doen ertoe. Het gaat over wat jij in een bepaalde situatie prettig, onprettig, verrassend of raar vindt. Dan doen jouw ideeën over goede seks er ook toe. Ik ben bijvoorbeeld op een queer-feest geweest waar fors geëxperimenteerd werd. Mensen zoenden daar bijvoorbeeld met elkaar zonder introductie. Ik word dan ook benaderd, door mannen én vrouwen. Zo van: loop jíj maar even met mij mee.”
Doe je dat dan?
“Eeeh, nee hoor.”
Heb je een relatie?
“Ja. Ruim een jaar. En dat ik daar niets naast doe, zegt dus iets over de scene waarin ik mij begeef. Over mijn idee van goede seks.”

Hoe zou je jouw idee van goede seks omschrijven?
“Ik denk dat het toch een soort middenklasse-idee is waarin seksualiteit iets is wat je met één partner deelt. Niet op een hedonistische manier van: het is lekker en het maakt niet uit met wie je het doet. Ik ben er niet heel vrij in. En ik merkte hier dat ik vrij duidelijke ideeën had over mijn eigen geaardheid. Terwijl ik dat nog niet eerder zo bewust heb gevoeld. Ik dacht: ik ben echt heel erg hetero. Dit zegt iets over wat ik wel en niet prettig vind en wat mijn grenzen eigenlijk zijn. Die worden ook cultureel bepaald.”
Wat is het leukste feest waar je tot nu toe geweest bent?
“Dat was het salsafeest. Het was doordeweeks, in het centrum van Rotterdam, in een club waar je op een gemiddelde vrijdagavond nog best wel lastig gevallen kunt worden als vrouw. Dat is überhaupt een ding. Het uitgaansleven blijft een plek waar je dingen te verwerken krijgt waar je eigenlijk niet op zit te wachten. En dat is bijna overal, dat hoor ik ook van mijn studenten. Voor anderen ben je geen onderzoeker, maar een vrouw. Of soms vooral een kont, lijkt het. Daar word ik heel chagrijnig van. Ook op een Asian Party gaat er op een gegeven moment een hand langs mijn bil. Maar bij salsa – waar je toch denkt aan verleiding, aan sensualiteit – speelde dat dus helemaal geen rol. Echt iedereen komt daar alleen om te dansen. Supergezellig.”
Wat gaat er uit dit onderzoek komen?
“Ik ben op dit moment bezig met het concept van technologies of the sexual self. In elke scene wendt men zich tot een andere ‘technologie’. Op een technofeest zit 90 procent aan de MDMA of de XTC, en een enkeling aan de cocaïne. Verder heeft het ook een bepaald soort kledingstijl, dansstijl en is bijna iedereen wit, maar het gaat hierbij even om de drugs. Op studentenfeesten is dat veel minder, maar wordt er heel veel gedronken. En daarnaast heerst een regelcultuur: aan het einde van de avond moet je iemand geregeld hebben om mee naar huis te gaan. Bij salsa spelen drugs en drank nauwelijks een rol, maar is het dansen een soort medium. En in een Shisha Lounge speelt dat allemaal niet, maar daar zit iedereen de hele tijd snapchats van zichzelf te maken. Al die dingen – dansen, MDMA, alcohol, social media – doen iets met het lichaam. Ze helpen bij de seksuele transformatie. Ik kijk nu of die verschillende technologieën ook verschillende ideeën over seksualiteit opleveren. En of dat vervolgens ook te linken is aan etniciteit en subcultuur.”
Waarom is dit belangrijk voor de wetenschap?
“Omdat we er heel weinig over weten, wat jongeren als goede seks zien. En ondertussen wordt het problematische verhaal – de soa’s, tienerzwangerschappen, het misbruik – op allerlei fronten gereproduceerd. Ook in medisch onderzoek naar risico’s binnen verschillende etnische groepen. Maar daarmee breng je maar een heel klein deel van de seksuele belevingswereld in beeld.”
Hoe divers is de groep studenten waarmee je werkt?
“Er is een Surinaams meisje en een Chinese jongen. Een jongen die een Turkse vriendin heeft. De vriendenkring van mijn studenten is diverser dan die van mij, maar zelf zijn ze voornamelijk wit.”
Lukt het om alle subculturen te bestuderen?
“Toen we aan dit project begonnen, hadden we het plan om allemaal etnofeesten te bezoeken. Maar het probleem is dat die er nauwelijks meer zijn. Het streven is om een zekere afspiegeling van de samenleving te bereiken, dus we kijken nu vooral waar specifieke groepen naartoe gaan. We willen heel graag naar een Turkse bruiloft. Voor veel Turks-Nederlandse jongeren is zo’n trouwerij met 1.500 gasten in een partycentrum één van de belangrijkste feesten.”
Krijg je niet een veel te eenzijdig beeld als je voornamelijk witte onderzoekers op pad stuurt, en dan ook nog naar feesten?
“Dat is een terecht punt. Maar het etnografische onderzoek op feesten is slechts een onderdeel van dit project. We houden ook diepteinterviews met jongeren. Daarnaast hebben we zes WhatsApp-groepen waarin we jongeren vragen om al het aan seks gerelateerde dat ze in het dagelijks leven tegenkomen – foto’s, video’s, verhalen – te posten, om er vervolgens over te praten. En een researchmasterstudent van mij heeft gekeken wat jongeren goede muziek vinden bij de seks. Daarbij blijkt trouwens dat sommige van hen complete playlists hebben, met een hele opbouw. Net als bij de fitness.”
Dat heb jij zelf niet begrijp ik.
Lachend: “Nee. Ik wist niet dat muziek zo’n grote rol speelde in het seksleven van mensen.”
Stel: uit het onderzoek blijkt dat het idee over wat goede seks is, eigenlijk universeel is. Is het project dan mislukt?
“Nee, de overeenkomsten zijn net zo interessant. We merken alleen nu al dat er echt verschillen zijn. We hebben Marokkaanse meisjes ontmoet die elkaar onderling stimuleren om maagd te blijven. Dat is totaal anders dan bij een studentenvereniging, waar iedereen wel wordt aangemoedigd om te experimenteren. Maar ook weer niet te veel, want dan ben je een slet, of een Koos Hopeloos. Terwijl de queer-gangers die begrenzende mores weer bekrompen vinden.”
Voor je promotieonderzoek dook je in de wereld van de Red Hat Society. Wat is er zo fascinerend aan dit soort subculturen?
“Als sociaal wetenschapper wil ik weten wat mensen echt beweegt. In kwantitatief onderzoek wordt de wereld gereduceerd tot nummers en variabelen. Dan zie je geen mensen meer. Ik wil ze zien, letterlijk. Hoe kleurrijk ze zijn, hoe gek, hoe mooi, hoe verschillend. En dat vertaal ik in mijn onderzoek en de artikelen die ik schrijf.”
Mooi onderzoek.
maar om onderzoek te doen naar goede seks, heb je dan niet zelf enige ervaring nodig in wat fijn is. Heeft u maast uw huidige relaties nog meer ervaringen waardoor je kunt oordelen hoe goed seks wel of niet kan zijn?
Reageren niet meer mogelijk.