“Diep in mijn hart hoop ik een ander mens te zijn wanneer ik deze exercitie heb volbracht”, schrijft Marli Huijer, bijzonder hoogleraar Publieksfilosofie aan de EUR, in haar nieuwe boek Leve de Publieksfilosofie! Belevenissen van een Denker des Vaderlands. In dat boek beschrijft ze haar visie op de publieksfilosofie, een vorm van filosofie die de wijsbegeerte zo breed mogelijk toegankelijk wil maken.
Een ander mens is ze naar eigen zeggen zeker, nu haar periode als Denker des Vaderlands er bijna op zit. In de afgelopen twee jaar gaf ze meer dan honderd lezingen en werd ze tot in het Paleis op de Dam uitgenodigd om na te denken over Nederland. Op 21 april draagt ze het stokje over aan René ten Bos, hoogleraar filosofie in Nijmegen.
Huijer realiseert zich nu pas wat het betekent om Denker des Vaderlands te zijn. “De oorspronkelijke titel van mijn nieuwe boek was Filosoof zonder Vaderland. Dat vond ik wel lekker provocerend”, vertelt ze. “Pas tijdens het schrijven ontdekte ik hoe belangrijk de Nederlandstalige context is voor een publieksfilosoof. Het boek werd een pleidooi om als filosoof daadwerkelijk betrokken te zijn bij de politieke en maatschappelijke debatten die hier plaatsvinden.”
Ze wilde ‘tussendenken’ als Denker des Vaderlands, blikt Huijer terug: “Ik wilde heel graag de veelstemmigheid van Nederland horen en gebruiken.” Makkelijk was dat niet altijd. Zeker niet toen ze zich in een manifest hardmaakte voor een open en pragmatische houding voor de opvang van vluchtelingen. “Als je alle negativiteit leest die je over je heen krijgt loop je het risico dat je te angstig wordt. Dat wilde ik niet. Ik wil blijven praten.”
Je nieuwe boek leest als een advies aan iedere filosoof die buiten de ivoren toren wil treden. Is dat je bedoeling?
“Gedeeltelijk. Boeken waarin zogenaamd filosofische wijsheden worden verkondigd verkopen goed. De verleiding om daarin mee te gaan is groot, maar het gevaar is dat het tegeltjeswijsheden worden. Dat heeft niet zoveel met filosofie te maken. Ik hoop juist dat publieksfilosofen de verbinding met de academische filosofie blijven zoeken, zodat het niveau hoog blijft.”
Wat kan een academische filosoof gebruiken van de publieksfilosoof?
“Wat de grote maatschappelijke problemen van deze tijd zijn. Waar de filosofie nodig is. Het is handig als die vragen op de een of andere manier terechtkomen in de academie. We leven in een sterk geseculariseerd land met een grote behoefte aan verdieping en zingeving.”
Waar komt die behoefte aan verdieping en zingeving vandaan?
“Als er steeds minder religieuze autoriteiten zijn die ons vertellen wat we moeten doen, zijn we meer afhankelijk van onze polderende manier van besluiten nemen. Maar welke perspectieven zijn er voor die besluiten? Daarbij heb je veel aan de filosofie. Die zoekt voortdurend naar andere perspectieven.”
Bedoel je daarmee dat de Denker des Vaderlands een nieuw soort autoriteit is?
“Het is vooral iemand aan wie twee jaar is gedelegeerd om het denken te stimuleren, de liefde voor de filosofie te vergroten en te zorgen dat het publieke debat wordt gevoerd, het liefst op een hoog niveau.”
De titel Denker des Vaderlands suggereert dat je namens heel Nederland denkt.
“Ja, is het niet heerlijk ironisch? Natuurlijk is er geen filosoof die namens ‘het vaderland’ zal denken. Het is een geuzennaam, maar wel een die ondanks de ironie door het publiek soms bloedserieus wordt genomen. Als je je uitspreekt, stroomt je mailbox vol met woedende mensen: ‘Hoe durf je zoiets te denken als Denker dés Vaderlands?’.”
“Als Denker des Vaderlands kun je niet alleen je eigen visie naar voren brengen. Dat ervoer ik als een lastige positie, want het is complex om je eigen ideeën uit te schakelen. De Denker des Vaderlands moet ook rekening houden met de veelheid aan opinies en ideeën van iedereen in Nederland. Daarvoor moet je bereid zijn om een buitenperspectief in te nemen en te denken vanuit wat ons verenigt.”
Er was een moment dat je het wél nodig vond om je uit te spreken. Een jaar geleden publiceerde je samen met Martin van Hees een manifest in Trouw voor een pragmatische omgang met vluchtelingen, gesteund door bijna tweehonderd hoogleraren, filosofen, schrijvers en kunstenaars. Waarom vond je het nodig om dat manifest te schrijven?
“Ik sprak in die periode veel mensen die vonden dat we ons als filosofen moesten uitspreken over de omgang met vluchtelingen. In een aantal Europese landen gingen de grenzen dicht, waardoor Syrische vluchtelingen niet meer verder Europa in konden. Dat leidde tot de deal tussen de EU en Turkije en dat riep bij veel filosofen onbehagen op. De filosofie is namelijk doordrongen van een kosmopolitische houding. Diogenes zei al dat je ideeën overal ter wereld kunt opdoen.”
Wat wilde je bereiken met dat manifest?
“Het was een pleidooi voor een open houding en een pragmatische omgang met vluchtelingen. Wereldwijd is het percentage mensen dat migreert ongeveer 3 procent. Op momenten dat er ergens hongersnood of oorlog is, zie je een piek. En die piek kun je opvangen. Maar na de jaren negentig sloten we de asielzoekerscentra die waren opgericht voor vluchtelingen uit voormalig Joegoslavië, waardoor we niet klaar waren voor nieuwe opvang.
“De publieke onrust kwam vooral doordat geen Europese leider zich heeft voorbereid op de komst van grote aantallen vluchtelingen. Nu dreigt Erdogan voortdurend met het openen van de grenzen. Daar moeten we ons op voorbereiden, anders kun je er vergif op innemen dat het weer tot grote maatschappelijke onrust leidt.”
Drie dagen na de publicatie belde je zoon: ‘Ik ben supertrots op je, mam. Maar had je je vooraf gerealiseerd dat je zoveel over je heen zou krijgen?’ Wat kreeg je over je heen? “
“Ik kreeg gelukkig veel positief commentaar, maar ook een hoop boze mails. Dat ik een landverrader was.” Lachend: “Geen Denker maar Landverrader des Vaderlands.”
Vond je dat vervelend?
“Het is natuurlijk nooit leuk om gescheld over je heen te krijgen. Zolang het niet bedreigend is, vind ik het bij het spel horen. Maar op het moment dat het bedreigend wordt, ga je je ongemakkelijk voelen. Er is een moment geweest dat ik elke keer als ik de deur uitging eerst even de straat afspeurde. De bedreigingen waren dusdanig dat ik naar de politie ben geweest. Maar achterhalen wie de bedreiger is, is een enorme klus. Bovendien loop je het risico dat iemand dan de aandacht krijgt die hij wil hebben. Daarom heb ik uiteindelijk zelf besloten om geen aangifte te doen.”
Hoe reageerde je op de bedreigingen?
“In eerste instantie heb je een angstgevoel. Ik heb aan mensen in mijn omgeving gevraagd om het in de gaten te houden, zodat ik het zou weten als ik mezelf moest beveiligen. Maar na een paar dagen denk je: het zal wel. Ik ben opgeleid als arts, dus dan heb je iets pragmatisch. Ik ben er ook op voorbereid dat het leven opeens voorbij kan zijn. Dat maakt dat je in zo’n situatie denkt: als iemand me iets aandoet, het zal wel.”
Dat is wel heel pragmatisch.
“Dat komt, denk ik, doordat mijn ouders relatief jong zijn overleden, toen ik 35 was. Je raakt daardoor gewend aan het idee dat je de volgende generatie bent die dood gaat.”
Had je verwacht dat dit het resultaat kon zijn je uitspreken?
“Je weet dat het steeds gebruikelijker is om mensen digitaal te bedreigen. Ik heb mezelf gewapend door niet op twitter te gaan en geen reacties onder krantenstukken te lezen. Als je alle negativiteit leest die je over je heen krijgt, loop je het risico dat je te angstig wordt. Dat wil ik niet. Ik wil blijven praten.”
Je hebt een aantal mensen van wie je boze brieven kreeg over het manifest, uitgenodigd voor een gesprek. Waarom wilde je dat graag?
“Als je tegenover iemand zit is het veel moeilijker om te zeggen: ‘Ik ga je een flinke dreun verkopen.’ Fysieke aanwezigheid maakt dat je corrigerende mechanismen hebt die je dwingen om naar de ander te luisteren en je argumenten goed op te bouwen. Ik wilde op argumentatief niveau een gesprek voeren over vluchtelingen.”
En lukte dat?
“Ja. Maar bij één deelnemer bleef het ingewikkeld. Zij stuurt me nog steeds boze mails. Maar de bereidheid van de deelnemers om tot een gemeenschappelijkheid te komen was vele malen groter dan ik had verwacht. Uiteindelijk erkende iedereen dat je iets moet met vluchtelingen. Dat je ze niet terug de oorlog in kunt sturen of kunt laten verdrinken op de Middellandse Zee.”
Begrijp je de boosheid van de vrouw die je nog steeds mailt nu beter?
“Dat blijft lastig. Ze stuurt me bijvoorbeeld beelden van een moskee waar stevige anti-homoteksten worden uitgesproken. Dan kan ik niet anders dan terugschrijven: ‘Dit vind ik afschuwelijk om te zien en het lijkt me logisch dat we dit aankaarten.’ Maar daarmee is niet gezegd dat iedere moslim gevaarlijk is of dat we de grenzen moeten sluiten voor iedereen met een islamitische achtergrond.
“Eigenlijk is het goed dat iemand me zo consistent blijft lastigvallen. Doordat ze steeds weer als een duiveltje opduikt in mijn mailbox, realiseer ik me dat dit echt leeft in Nederland. Die boosheid dwingt mij om steeds weer te reflecteren op mijn eigen denken. Wat betekent het voor mijn theorie als zo iemand gelijk heeft? Daarom hou ik er ook van als er na afloop van een lezing iemand kwaad naar mij toe komt.”
Echt waar? Wat moet ik me daar bij voorstellen?
“Na afloop van een debat kwam er een woedende man naar me toe. Hij werkte hier in Rotterdam in een achterstandswijk en zei: ‘Ik zie in mijn klas dagelijks het failliet van de multiculturele samenleving.’ Helaas was hij te boos om echt het gesprek aan te gaan, maar zo’n reactie herinnert mij aan een serieus probleem in de samenleving.
“Op diezelfde avond vertelde een vrouw hoe ze in de jaren negentig een vluchteling in huis had genomen. Nu ze zelf behoeftig is ondersteunt die familie haar. Het laat ook de enorme polarisatie in de samenleving zien.”
Is die polarisatie het terugkerende thema van de afgelopen twee jaar?
“Ik was nog maar net Denker des Vaderlands toen die grote aantallen vluchtelingen naar Europa kwamen. Daarmee ontstond een tweedeling in de samenleving. Het hoort bij de filosofie dat je probeert na te denken over visies waar je heel ongemakkelijk van wordt.”
CV
Marli Huijer (62) is bijzonder hoogleraar Publieksfilosofie aan de Faculteit der Wijsbegeerte en lector filosofie aan De Haagse Hogeschool. In de jaren tachtig studeerde ze Geneeskunde in Amsterdam en werkte ze als methadonarts. Later studeerde ze wijsbegeerte en promoveerde ze op het werk van Michel Foucault. Huijer schreef meerdere boeken over de invloed van ordening en technologie op ons leven. Ze is columnist voor onder andere Filosofie Magazine en is lid van het Filosofisch Elftal van Trouw. Op 6 april verscheen Leve de Publieksfilosofie! Belevenissen van een Denker des Vaderlands.