Koppeling met de prakijk wordt steeds nadrukkelijker gelegd, ook in het masteronderwijs. “De wereld om ons heen verandert zo sterk, dat je als opleiding geen studenten wilt opleiden voor een functie die straks niet meer bestaat”

Een eenjarige master, gericht op één specifiek vakgebied en zonder (verplichte) stage. Nu nog wijdverspreid over de hele campus, binnenkort hoogstwaarschijnlijk met uitsterven bedreigd. De koppeling met de praktijk gaat in de toekomst steeds nadrukkelijker gelegd worden. Rector magnificus Huib Pols zei het al in zijn toespraak tijdens de Dies Natalis: “De verbinding met onze omgeving is – letterlijk – het fundament van onze universiteit.”

Wordt nominaal nog normaler? Blaast probleemgestuurd onderwijs zichzelf op? En hoe worden studenten beter voorbereid op de veranderende arbeidsmarkt? Zes experts vertellen hoe het hoger onderwijs er de komende tien jaar uit gaat zien. Lees alle voorspellingen deze week op onze website of in EM #5.

Interessantere spelers op de arbeidsmarkt

Een van de voorlopers qua focus op de praktijk is het programma Toga aan de Maas van de Erasmus School of Law. Een double degree programma, waarbij studenten in anderhalf jaar twee volledige masteropleidingen behalen en praktische vaardigheden opdoen tijdens bezoeken van of aan ruim 25 advocatenkantoren en rechtbanken. “De wereld om ons heen verandert zo sterk, dat je als opleiding geen studenten wilt opleiden voor een functie die straks niet meer bestaat”, zegt Ruben Houweling, hoogleraar Arbeidsrecht en één van de initiators van Toga aan de Maas. Hij verwacht dan ook dat studenten die in 2027 afstuderen andere vaardigheden moeten beheersen dan de huidige alumni. “Door de koppeling met de praktijk te maken, voorkom je dat studenten niet meer voldoen aan de eisen die de arbeidsmarkt stelt. Studenten leren vaardigheden beheersen en worden breder opgeleid, waardoor het veel interessantere spelers op de (inter)nationale arbeidsmarkt zijn.”

Schaduwkant

Volgens Houweling is er wel een aantal valkuilen waarmee in de komende tien jaar rekening moet worden gehouden. ”We blijven een academische instelling en mogen ons bestaansrecht niet verloochenen, dus de balans tussen theorie en praktijk is erg belangrijk. Maar dat spanningsveld biedt wel voldoende mogelijkheden voor opleidingen om op hun eigen manier de koppeling met de praktijk vorm te geven.” Ook Claire Hofman, coördinator van het programma Toga aan de Maas, signaleert een schaduwkant. “Deze ‘active academic learning programma’s’ werken juist goed door de kleinschaligheid. De vraag is hoe je zo’n programma als Toga aan de Maas voor 200 tot 500 studenten neerzet, zonder dat de kwaliteit verloren gaat.”