Het is een soort wetenschappelijke Bananasplit, wat gedragseconoom Jan Stoop doet. Hij betrekt mensen in zijn experimenten zonder dat ze daar erg in hebben. Dit keer in postbodepak. ‘Natuurlijk heb ik een keer moeten rennen voor de hond.’

Als je echt wil weten hoe eerlijk iemand is, dan geef je hem geen vragenlijst voor zijn kiezen in een lab-setting waarin een onderzoeker in witte jas staat mee te gluren. Nee, dan serveer je hem een levensecht dilemma in een omgeving waarin hij zich onbespied waant. Dat is wat gedragseconoom Jan Stoop doet. Door een zogenaamd fout bezorgde brief door de bus te gooien met een smak geld erin bijvoorbeeld. En dan kijken of-ie teruggestuurd wordt.

Jan Stoop off

Jan Stoop is universitair hoofddocent aan de Erasmus School of Economics. Hij studeerde aan de Universiteit van Tilburg, waar hij in 2010 promoveerde in de gedragseconomie. Afgelopen jaar kreeg hij de Pierson Medaille, de prestigieuze prijs die eens in de drie jaar door de Koninklijke Vereniging voor de Staatshuiskunde (KVS) wordt uitgereikt aan een jonge onderzoeker.

Cowboys in de wetenschap
Voor deze serie interviewt Geert Maarse onderzoekers die nét even verder gaan dan hun collega’s. Over academische avonturen en de absolute noodzaak van dit veldwerk.

De vraag is: is het lab wel zo voorspellend als we denken? Om erachter te komen of dat zo is, en in welke mate, doet Stoop experimenten buiten de muren van de universiteit. Zonder dat respondenten doorhebben dat ze onderdeel zijn van wetenschappelijk onderzoek, en dus sociaal wenselijke antwoorden geven. Voor zijn meest recente studie ging hij langs de deuren verkleed als postbode.

Hoe kom je aan een postbodepak?

“Via via. Ik had het in no time bij elkaar gescharreld.”

Maar niet via de officiële weg dus. Wist PostNL hiervan?

“Ik handel volgens het credo: het is makkelijker om vergiffenis te vragen dan toestemming. Als ik dit van tevoren had aangekondigd, had er geheid iemand een stokje voor gestoken. Ik heb het weleens geprobeerd, met mijn onderzoeksopzet naar een instantie toe. Maar je raakt meteen verstrikt in een web van ambtelijke doorverwijzingen. Niemand durft hier verantwoordelijkheid voor te nemen.”

Waarom is het noodzakelijk om op deze manier onderzoek te doen?

“Het experiment is de gouden standaard in de wetenschap. Als je gerandomiseerd mensen in een verschillende treatment kunt krijgen, heb je echt een causaal effect. Wij doen dat eerst in het lab, maar vervolgens testen we hetzelfde in het echt. Om te kijken of er verschil ontstaat.”

En?

“Van de zeshonderd enveloppen kwam iets minder dan de helft terug. Ongeveer eenzelfde percentage als we in het lab vonden. Dus het lijkt hier alsof het lab voorspellend werkt. Uit andere experimenten blijkt echter dat dat niet altijd zo is. Wat niet betekent dat ik bezig ben om het lab omver te halen. Op korte termijn is het mooi als ik daarin slaag: het is een sexy resultaat en het levert een toppublicatie op. Maar het betekent ook dat een enorme hoeveelheid onderzoek de prullenbak in moet. Voor de wetenschap is het fijn als het lab standhoudt: het is een goedkope, snelle en efficiënte manier van onderzoek doen.”

grafiek Jan Stoop
StuLab zijn studenten in het lab, citlab zijn ‘echte mensen’ in het lab, cithome zijn ‘echte mensen’ thuis met instructies op schoot en citfield zijn de mensen waarbij een brief verkeerd was bezorgd. Altijd hadden de mensen een envelop met 10 euro er in. De grijze balk is de return rate met 10 euro. De gestreepte balk is waar vijf euro in zat (en dus vijf euro was uitgehaald). De witte balk is waarbij de envelop wel aankwam, maar de subject al het geld er uit had gehaald.

Was er niemand die dacht: dat is mijn postbode helemaal niet?

“Ik heb een keer moeten rennen voor een hond, een klassieker. En er is een mevrouw geweest die mij een paar straten achterna heeft gereden. Toetoet, stond ze ineens naast me. Ik schrok me dood. Dacht: ze heeft me door. Maar ze kwam de brief terugbrengen, die ik net ‘verkeerd’ bezorgd had. Die heb ik, toen ze weg was, bij het eerste de beste huis alsnog door de bus gegooid. Wat vaak gebeurde was dat ik een echte postbode tegenkwam. Die zwaaide dan vriendelijk, terwijl ik een halve hartverzakking kreeg. Een keer fietste ik per ongeluk langs het verzameldepot, waar er twintig een sigaretje stonden te roken. Niks aan de hand natuurlijk, maar in mijn hoofd is het dan chaos.”

Het betekent ook dat mensen ongevraagd in een experiment terecht komen. Mag dat wel?

“Dat is een ethisch dilemma. Mijn regel is: de gemiddelde deelnemer moet beter af zijn nadat hij aan het experiment heeft meegedaan. We hebben eens een experiment gedaan waarbij we ongevraagd vierhonderd geparkeerde auto’s wasten, en dan was het de vraag of mensen er achteraf een vergoeding voor overhadden. Dan doe ik oprecht mijn best om zo’n auto brandschoon te krijgen. Daar kan niemand een bezwaar tegen hebben. En bij het postexperiment geven we gratis geld weg.”

Jan Stoop
Selfie van Jan Stoop in zijn postbode-outfit tijdens een eerder enveloppenexperiment

Dit soort experimenten wordt nauwelijks gedaan in het economisch onderzoek. Hoe komt dat?

“Blijkbaar is het niet eenvoudig om zo’n onderzoeksopzet te bedenken. John List is een van de eerste mensen die dat deed, een groot voorbeeld voor mij. Maar als je kijkt naar het aantal papers dat wordt gepubliceerd, gebeurt het nog veel te weinig. Het vereist creativiteit. En het is hartstikke spannend.”

Heeft het er ook mee te maken dat sommige economen misschien een beetje zijn vergeten dat economie een sociale wetenschap is?

“Dat zou kunnen. Of mensen vinden het lastig om uit hun comfortzone te stappen. Waarmee ik niet het beeld wil schetsen dat wetenschappers een beetje half slapend van het ene naar het nadere project hoppen. Maar het kan nog toffer. Aan de andere kant: economie is breed hè. In mijn vakgebied gaat het over sociaal gedrag, daarvoor kun je makkelijker een geïsoleerd experiment opzetten. Je kunt niet zomaar aan de inflatieknop draaien. Als je je bezighoudt met de rentestand of werkloosheid, is het lastig om het veld in te gaan met een experiment.”

Jij houdt je bezig met relatief eenvoudige concepten als eerlijkheid. Waarom?

“Het gaat om hele elementaire vragen. De mens is van nature goed, daar ben ik van overtuigd. Maar ik ben een econoom: ik geloof in incentives. Genoeg duwtjes in een bepaalde richting en iemand doet vanzelf iets ‘fouts’. Ik zet mensen voor het blok. Ze moeten een morele keuze maken: een afweging tussen hun eigenbelang en dat van een ander. Dat vind ik superinteressant. Ook omdat ik denk: wat zou ik doen?”

“Genoeg duwtjes in een bepaalde richting en iemand doet vanzelf iets ‘fouts’”

Jan Stoop

Het doet mij ook wel een beetje denken aan het sociaalpsychologische onderzoek van mensen als Diederik Stapel. In de trant van ‘vleeseters zijn hufters’. Het is sexy onderzoek dat zo in de krant kan.

“Dat is niet mijn bedoeling. Eigenlijk is het in het belang van mijn onderzoek om niet in de media te komen. Dat is dubbel. Ik heb natuurlijk een ego. Het is leuk om aan je vrienden te kunnen laten zien: kijk, de BBC heeft interesse. En de maatschappij betaalt mij, dus moet ik ook laten zien wat ik doe. Maar te veel exposure schaadt mijn toekomstige experimenten. Als heel Nederland al weet dat er enveloppen met geld verstuurd worden – bijvoorbeeld omdat ik dat bij De Wereld Draait Door aan tafel heb zitten vertellen – dan kan ik die truc niet meer toepassen.”

Jij doet je veldwerk van begin tot eind alleen. Waarom is dat?

“Ik vind mijn werk ontzettend vet. Je hebt wetenschappers die allemaal dingen naast elkaar hebben lopen, maar ik ga echt all-in voor een project. Dat werkt goed voor mij. Daar komt bij: ik wil zeker weten dat het allemaal goed gaat. En als er iets mislukt, kan ik alleen mezelf de schuld geven.”

Briefvoorbeeld
Voorbeeld van de brief die Jan Stoop bij mensen door de bus deed.

Kom ik toch nog een keer terug bij Stapel. Hij verzamelde zijn data, net als jij, ook in z’n eentje. Uiteindelijk bleek hij te frauderen. Hoe weten we zeker dat jij niet alles verzint?

“Weet je wat grappig is: toen ik nog in Tilburg zat, had ik er een moord voor gedaan om bij hem te mogen werken. Ik vond die man fantastisch – we hadden een hele goede vibe. Maar okee. Het zou kunnen dat ik alles bedenk. Echter: alle sporen zijn na te gaan. Ik heb een lijst van alle huizen waar ik een envelop bezorgd heb. Je kunt bij al die huizen aanbellen en vragen of daar eens een envelop met geld fout is bezorgd. Bij het autowasexperiment heb ik alle nummerborden opgeschreven. Om er zeker van te zijn dat we niet twee keer een auto zouden doen. Maar ook omdat ik wist: het is tegenwoordig een ding dat mensen hun data faken. Ik snap alleen oprecht niet waarom je dat zou doen. Het maakt mij namelijk niet uit wat er uitkomt. Ik wil gewoon weten hoe het zit. En dat blijft. Ik ben al drie jaar met dat enveloppenonderzoek bezig, en ik zag net dat mijn coauteur nieuwe regressieresultaten heeft doorgestuurd. Dan sta ik echt alweer te popelen om daarin te duiken.”

Reactie PostNL:

Hanne Kluck, woordvoerder PostNL: “Ook PostNL erkent het wetenschappelijk belang van onderzoek. We vinden het spijtig dat onderzoeker Jan Stoop op voorhand geen vertrouwen heeft gehad in de reactie van PostNL. We hadden dan de opzet van het experimentele veldonderzoek van Jan Stoop op z’n merites kunnen beoordelen.

We zouden positief staan tegenover medewerking aan het onderzoek. Maar we waren dan ook daarover graag met elkaar in gesprek gegaan. We hadden bijvoorbeeld onze postbezorgers ter plaatse goed willen informeren. En daarbij hadden we gekeken hoe we eventuele verwarring bij onze klanten kunnen voorkomen.”