De meeste studenten tellen de dagen of weken tot de vakantie af, maar dit geldt niet voor Larissa Meijer, Marloes Keetels en Seve van Ass. Voor deze hockeyende studenten zal de zomer in het teken staan van de Olympische Spelen.
Meijer, Keetels en Van Ass brachten dinsdagmiddag nog een keer een bezoekje aan de campus. Erasmus Sport organiseerde voor hen een ‘uitzwaaimiddag’ met een lunch en een praatje van Bart Straatman, lid van het College van Bestuur.
Erasmus Topsport
Sinds 1992 ondersteunt de Erasmus Universiteit topsporters onder de naam Erasmus Topsport. Sportcoördinatoren in dienst van de universiteiten helpen studerende topsporters sporten en studeren te combineren.
“Ik wil ook nog iets anders zien dan alleen een hockeyveld”
De combinatie van sporten en studeren werkt goed voor de drie hockeyers. Toch blijft het studentenleven en het leven van een sporter gescheiden. “Het is juist mooi dat ik de hele tijd bezig ben met hockey en dan op de campus samenwerk met studenten die nog niet eens weten hoe ze een hockeystick moeten vasthouden,” vertelt Keetels lachend. Van Ass: “Ik wil ook nog iets anders zien dan alleen een hockeyveld. Daarom ben ik gaan studeren. Het is ook wel de cultuur binnen hockey, dat je je ontwikkelt buiten de sport om.”
Het is hard werken, een avondje doorzakken zit er niet in. Maar dat deert ze niet. Keetels: “Je werkt aan een droomdoel, daarvoor moet je soms dingen laten. Kampioensfeesten zijn ook leuker,” zegt ze lachend. “Als ik terugkom van de training ben ik ook veel te moe om nog te gaan stappen. Je zou me moeten betalen om dan nog naar de stad te gaan.”
“Je zou me moeten betalen om na de training nog naar de stad te gaan”
Of Keetels en Meijer Nederland gaan vertegenwoordigen in Rio is nog niet zeker. De selectie wordt pas volgende week bekend. Vooral voor Meijer breken spannende tijden aan. “De plek als keeper staat zo goed als vast. Ik maak nog kans om als reservekeeper mee te gaan, maar er is nog een teamgenoot die daarvoor in de running is. We zitten heel dicht op elkaar, dus tot woensdag blijft het voor mij nog erg spannend.” Ook Keetels weet het nog niet, maar verwacht dat de kans groot is dat ze in de selectie zit.
Van Ass kreeg al te horen dat hij uit mag komen voor Nederland. “Ik zat thuis met mijn vriendin te wachten op het telefoontje van mijn coach. Het is een gesprek van een paar seconden, maar het is een gesprek dat allesbepalend is. Vier jaar geleden kreeg ik toen te horen dat ik net niet door was.” Deze keer was anders. “Ik nam op en mijn coach zei: ‘Gefeliciteerd, je bent door.’ Mijn vriendin kon aan mijn gezicht zien dat ik door was, ik kon een glimlach natuurlijk niet onderdrukken.”
De Olympische droom
De droom om ooit eens mee te doen aan de Olympische Spelen, is voor alle drie de studenten pas later gekomen. “Ik ben er echt ingerold,” vertelt Keetels. “Toen ik een jaar of 6 of 7 was ben ik begonnen. Mijn nichtje en broer speelden hockey en dat wilde ik ook. Ik speelde in Schijndel en op mijn 11e ging ik naar Den Bosch om daar te spelen. Een paar jaar later speelde ik bij het team onder de 16, toen onder de 18 en nu sta ik hier. Ik vond het gewoon leuk om te hockeyen, pas rond mijn zestiende besefte ik dat ik best goed was en ben ik me volledig in gaan zetten om hier mee door te breken.” Meijer herkent dit wel. “Ik ging hockeyen op mijn achtste omdat me dat leuk leek. Ik had toen echt niet de droom om ooit professioneel hockeyer te worden. Maar gaandeweg krijg je een grotere droom. Eerst om NK te winnen, dan het EK en nu dus om goud te winnen bij de Olympische Spelen.”
“Ik had toen ik klein was niet echt de droom om ooit professioneel hockeyer te worden”
Van Ass had de Olympische droom bij vlagen. “Als klein jongetje vond ik de beelden van de hockeywedstrijden prachtig, maar ik heb in mijn pubertijd ook wel een periode gehad waarin ik liever wilde gaan stappen en drinken.” Dat veranderde toen Van Ass op zijn twintigste kreeg te horen dat hij net buiten de boot was gevallen voor de selectie van de Olympische Spelen in 2012. “Wat ben ik ook een sukkel dat ik er niet helemaal voor ben gegaan, dacht ik toen. Sindsdien werkte ik heel hard om dit keer wel gekozen te worden en dat is gelukt.” Maar het is nog lang geen tijd om op z’n lauweren te rusten. “Simpelweg naar Rio gaan is niet genoeg. Ik wel daar echt presteren, een stempel drukken op de wedstrijd en uiteraard met de gouden plak naar huis gaan.”