“Eens kijken of het me lukt,” denkt Christian Meckelburg (20) als een vriend vraagt of hij samen de marathon wil lopen. Tweewekelijks vertelt hij aan EM hoe het trainen hem afgaat. Deze week deel 1: “Het is zwaar, maar ik geef niet op.”

“Een marathon lopen, dat is zo’n voornemen die je voor je uitschuift omdat er altijd iets tussenkomt,” vertelt Christian Meckelburg (20). “Maar dat is het dus, je hebt er nooit echt tijd voor. Toen een vriend me kort daarna vroeg met hem de marathon te lopen zei ik daarom meteen ja.” Het wordt de eerste keer dat Meckelburg zo’n afstand loopt. De grootste afstand die de student International Business Administration tot nu toe liep was 10 kilometer.

Ouders zijn grote steun

Zijn ouders zijn enthousiast als hij vertelt over zijn plan. Vooral zijn vader. “Mijn vader liep zelf een keer de marathon, gewoon om te kijken of het hem zou lukken. Als hij daarover vertelde nam ik me altijd voor ooit hetzelfde te doen.” Dat Meckelburg’s ouders beiden dokter zijn, is een groot voordeel. “Mijn moeder stuurt me voedingssupplementen, extra vitamines bijvoorbeeld. Met mijn vader bespreek ik mijn renschema en op welke schoenen ik het beste kan rennen.” Zijn vader vertelt ook vaak over zijn eigen ervaringen. “Het begin en einde van de marathon zijn het makkelijkste volgens mijn vader, omdat je dan op adrenaline loopt. Voor mijn vader was het eens maar nooit meer, ik ben benieuwd hoe ik het zal ervaren.”

Dat het van alle marathons de marathon van Rotterdam moest worden, was een logische keuze volgens Meckelburg. “Ik voel me hier thuis, ook al woon ik er nog niet zo lang. De trainingen zijn een goede manier om de stad te leren kennen. Ik woon in Kralingen, dus daar ben ik voornamelijk te vinden. Door het hardlopen kom ik nu op plekken waar ik nog nooit eerder geweest was, zoals in Rotterdam-Zuid.”

Niet opgeven

De vriend met wie hij de marathon zou lopen heeft zijn voornemen al wat bijgesteld naar de halve marathon, maar dat is Meckelburg niet van plan. “Als ik me iets tot doel stel, dan geef ik niet op. Soms is het wel zwaar omdat ik toch drie tot vier keer in de week rond de 10 tot 15 kilometer moet lopen en ik ondertussen ook nog moet studeren.” Maar hij heeft er ook juist profijt bij zijn studie. “Voor mijn studie zit ik de hele dag achter mijn bureau. Dan is het daarna heerlijk om even te gaan rennen. Tijdens zo’n rondje kan ik alle gedachten die in mijn hoofd rondspoken even laten gaan. Na het hardlopen voel ik me altijd beter.”

* De achternaam van Iris is bij hoge uitzondering op verzoek verwijderd vanwege persoonlijke redenen.