Kristel Baele wordt de nieuwe collegevoorzitter van de Erasmus Universiteit. Per 1 december volgt ze Pauline van der Meer Mohr op. Wie is Baele en waarom komt ze naar Rotterdam?

“Ik heb absoluut zin om te beginnen”, zegt Kristel Baele (1959). “Het is een hele mooie, interessante universiteit. Men is resultaatgericht, houdt van de universiteit en is er ook trots op. Het lijkt me een voorrecht om daar ook deel van uit te kunnen maken.” Hoewel ze momenteel nog in Lathum (bij Arnhem) woont – en een pied-à-terre in Leiden heeft – is ze van plan om snel naar Rotterdam te verhuizen. “Ik vind dat je als bestuurder bij de regio hoort. Dus ik kom naar Rotterdam.”

Als redenen om naar de Erasmus Universiteit te komen noemt ze het profiel van de EUR, de internationale oriëntatie en de verbinding met een metropool als Rotterdam.

Wat vindt u zo interessant aan het profiel van deze universiteit?

“Het heeft een stevige traditie en track record op zowel gezondheidszorg als economie, recht en ondernemerschap, maar ook parels in het cultuurdomein en op governance. Ik denk dat het een hele ondernemende universiteit is. Juist ook de verbinding met de stad is interessant. Rotterdam heeft een reputatie dat men houdt van hands on en doorpakken, en volgens mij klopt dat wel. Dat spreekt me erg aan.”

Als wat voor type bestuurder zou u zichzelf omschrijven?

“Ik ben geen ivorentorenbestuurder en hou ervan om me te bewegen binnen de instelling. En dan niet alleen met decanen en directeuren, maar vooral ook met studenten en medewerkers. Dus je zult me regelmatig tussen hen op de campus zien. Die verbinding heb ik ook nodig, want ik wil deel uitmaken van de gemeenschap en er door gevoed worden. Daarnaast ben ik een bestuurder die heel actief netwerkt, omdat het belangrijk is om te weten wat er leeft bij partijen die belangrijk zijn voor de universiteit.”

Over netwerken gesproken: U heeft op de HAN samengewerkt met Ron Bormans, die nu aan het hoofd staat van de Hogeschool Rotterdam. Gaat u met hem samenwerking zoeken?

“Samenwerking rond onderwijs en onderzoek zit vooral in de portefeuille van de rector, maar ik ga uiteraard met oud-collega Ron een kopje koffie drinken.”

Zouden universiteiten en hogescholen meer moeten samenwerken?

“Ik denk dat ze elkaar op een aantal gebieden goed kunnen aanvullen. Onderzoek op hogescholen is erg praktijkgericht. Een onderzoeksvraag in het hbo komt altijd uit het werkveld en moet resulteren in toepasbare producten. Valorisatie is in het hbo al goed ingebakken omdat kennis automatisch zijn weg vindt naar de beroepspraktijk. Juist die praktijkgerichtheid en verbinding met het werkveld is iets waar een hogeschool een universiteit goed op kan aanvullen.”

U heeft de afgelopen jaren vooral in het hbo gewerkt. Waarom wilt u weer terug naar een universiteit?

“Ik wil niet zozeer terug naar een universiteit, maar specifiek naar deze. De EUR heeft een aantal zaken die me echt aanspreken, zoals de verbinding met een stad als Rotterdam en de ruimte die ik hier krijg om internationalisering verder te brengen. Universiteiten zijn van oudsher veel internationaler dan hogescholen. Dat is wel een verschil dat me erg aanspreekt.”

Zijn er – naast de internationale oriëntatie en het praktijkgerichte onderzoek – andere belangrijke verschillen tussen hogescholen en universiteiten?

“Het hoofdproces is verschillend: op een hogeschool is onderwijs de belangrijkste activiteit, op een universiteit neemt onderzoek een veel belangrijkere plaats in. Vroeger was het wel eens zo dat onderzoek ten koste ging van het onderwijs, maar je merkt dat daar een tegenbeweging op gang is gekomen.”

Vraagt een universiteit iets anders van een bestuurder dan een hogeschool?

“Dat ervaar ik niet zo. Het blijven allemaal professionals, of ze nu bezig zijn met onderwijs, of onderzoek, of combinaties daarvan maakt niet zoveel uit. Wat wel belangrijk is is dat onderwijs een kortere tijdsspanne heeft. Onderzoek is meerjarig en heeft een lange horizon, onderwijs heeft een jaarkalender opgedeeld in kortere periodes zoals semesters. Dat geeft een andere dynamiek”

Wat betekent dat voor uw rol als voorzitter?

“Het betekent niet zozeer iets voor mijn rol, want ik heb met beide ervaring. Daardoor kan ik met beide schakelen. Zowel de strategie op de lange termijn, als het besef dat zaken kortcyclisch en urgent kunnen zijn.”

Wat drijft u persoonlijk als onderwijsbestuurder?

“Ik vind onderwijs en onderzoek motoren van innovatie. Zowel op persoonlijk vlak als op regionaal of internationaal vlak. Innovatie is een van mijn drivers, het verleggen van grenzen ook. Goed onderwijs is een belangrijk geschenk in een mensenleven. Ik heb zelf het voorrecht gehad om prachtig onderwijs te genieten (Baele studeerde Sociale en Politieke Wetenschappen in Gent en Antwerpen, red.) en daar heb ik heel mijn leven plezier van. Gent is echt een klassieke, brede universiteit, waar naast het vakinhoudelijke ook veel ruimte en tijd wordt besteed aan persoonlijke en academische vorming.”

Daar hebben studenten van nu toch helemaal geen tijd meer voor?

“Om je een beeld te geven: ik ben in vier jaar afgestudeerd en had daarnaast ook nog een baan. En ik heb genoten van mijn studententijd. ”

Kristel Baele is geboren in België en studeerde Politieke en Sociale Wetenschappen in Gent en Antwerpen. Sinds 1991 woont en werkt ze in Nederland. Aan de TU Delft was ze lid van de directie van de Universiteitsbibliotheek en Faculteitsdirecteur van de faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek. Van 2008 tot 2014 werkte ze als vicevoorzitter op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Sinds mei 2015 is ze interim-voorzitter van de Hogeschool Leiden. Baele is ongehuwd en heeft geen kinderen.