Het proefschrift van een RSM-promovenda dat plagiaat bevatte, is na een herkansing niet voldoende hersteld. Hoewel er geen sprake meer is van plagiaat, is de promovenda er niet in geslaagd het proefschrift op ‘wetenschappelijk verantwoorde wijze te herschrijven’. Daarom krijgt ze het verzoek om vrijwillig afstand te doen van haar doctorsgraad. De Erasmus Universiteit neemt nadrukkelijk afstand van het proefschrift.
Vorig jaar adviseerde de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van de Erasmus Universiteit om de doctorsgraad van de promovenda in te trekken. Haar proefschrift bevatte namelijk plagiaat: minstens zeventien pagina’s waren letterlijk overgeschreven uit boeken en nog eens twee pagina’s uit internetbronnen. Toch werd haar titel niet ingetrokken. Het College van Bestuur (CvB) vond dat er sprake was van verzachtende omstandigheden, aangezien de begeleiding door de promotor ernstig tekort was geschoten. De promovenda kreeg een berisping en de kans om het proefschrift te herschrijven. Daarnaast werden de andere proefschriften die door de promotor zijn begeleid onderzocht op plagiaat.
Herschreven versie voldoet niet aan de eisen
Een nieuwe commissie, met twee onafhankelijke experts van buiten de universiteit, bekeek de herziene versie van het proefschrift. Dat voldeed niet aan de opdracht van het CvB, is de conclusie. Het plagiaat is weliswaar uit het proefschrift verdwenen, maar het is ‘slechts in zeer geringe mate inhoudelijk herschreven’. Daarnaast zijn twaalf pagina’s tekst simpelweg verwijderd. Ook stipt de commissie aan dat er erg veel verwijzingen naar secundaire bronnen in het proefschrift staan, zonder dat de promovenda aantoont dat ze zelf de primaire bronnen heeft gecontroleerd.
Kwaliteit ook onder de maat
De commissie keek niet alleen naar het plagiaat, maar vond het nodig om ook een oordeel te vellen over de kwaliteit van het proefschrift – ook al was dat geen onderdeel van de opdracht. Bij de wetenschappelijke kwaliteit worden grote vraagtekens geplaatst. Zo is er geen zorgvuldige vraagstelling, ontbreekt een systematisch literatuuroverzicht, voldoen de dataverzameling en rapportage niet aan academische standaarden, en is validatie van de gegevens niet mogelijk, waardoor controle van de uitkomsten onmogelijk is.
Lees hier het eindrapport van de commissie die het proefschrift opnieuw bekeek.
Geen plagiaat in andere proefschriften
Ook de andere proefschriften die zijn begeleid door de promotor kregen een controle op plagiaat. Daaruit blijkt dat er geen sprake is van plagiaat. De plagiaatscans zijn vergeleken met de scanresultaten van 104 andere EUR-proefschriften en de commissie concludeert dat de onderzochte proefschriften geen significant hoger percentage overlappende tekst bevat.
Promotor is ernstig in gebreke gebleven
Toch nemen het College voor Promoties (CvP) en het CvB maatregelen tegen de promotor, die inmiddels met pensioen is. De promotor is ‘in zijn rol als promotor van beklaagde ernstig in gebreke gebleven’, schrijft het CvB in haar besluit. Hij mag daarom niet langer optreden als promotor of copromotor aan de EUR, noch lid zijn van een kleine of grote promotiecommissie. Ook mag de RSM hem geen gastvrijheidsovereenkomst aanbieden en krijgt hij geen toestemming om een afscheidsrede te houden of voor een andere vorm van openbaar afscheid op de campus.
Andere maatregelen tegen promovenda
Naast het verzoek om vrijwillig afstand te doen van de doctorstitel, neemt het CvB een aantal andere maatregelen tegen de promovenda. Zo zal het proefschrift niet worden opgenomen in de universiteitsbibliotheek en wordt andere universiteitsbibliotheken verzocht het proefschrift te verwijderen uit de collectie. Ook zal de universiteit het rapport van de commissie die onderzoek deed naar het proefschrift openbaar maken en de promotiepremie die de universiteit ontving terugstorten.
Aanpassing promotiereglement
Buiten de tekortkomingen die het CvB de promovenda en de promotor verwijt, stellen het CvB en het CvP ook vast dat in dit geval ‘het gangbare systeem van kwaliteitsborging van het externe promotietraject bij de RSM in zeer ernstige mate heeft gefaald’. Het CvB benadrukt in het besluit het voorval ten zeerste te betreuren en er alles aan te doen om een dergelijk incident in de toekomst te voorkomen.
In lijn met het eerdere advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit is dan ook een aantal maatregelen genomen door het promotiereglement aan te scherpen. Zo zal iedere promovendus vanaf nu een opleidings- en begeleidingsplan en minstens twee begeleiders krijgen. Ook moeten promovendi verklaren de geldende integriteitscodes van de EUR te kennen. Daarnaast worden er strengere eisen gesteld aan de kleine commissie. Alle leden van die commissie moeten vanaf nu schriftelijk een beargumenteerde reactie op het manuscript van het proefschrift geven. Verder zullen alle manuscripten naast een digitale plagiaatcheck ook een analyse van de resultaten van die plagiaatcheck moeten doorstaan.
Lees hier het besluit van het College van Bestuur over de plagiaatzaak en hier het oordeel van het College voor Promoties.
De RSM scherpt begeleiding buitenpromovendi aan
Het proefschrift kwam van een buitenpromovenda van de Rotterdam School of Management (RSM), niet in dienst van de faculteit. Die faculteit scherpt door deze casus de begeleiding van externe promovendi aan. Zo zijn alle buitenpromovendi verplicht om het parttime PhD-programma van de faculteit te volgen en moet minstens één promotor lid zijn van ERIM, de gezamenlijke onderzoeksschool van de RSM en de economiefaculteit. TF